66 GROOTE FIGUREN
door een virur te zullen gaan. Verbrandt hij, dan mag dit alleen zijn zonden worden aangerekend en niet God's beschermingskracht!1) Ach, hoe ademde deze heilige mensch al op aarde, den dauw van het Paradijs in,.. . al hunkerde hij naar de martelpijn van Christus' vijfvoudige wonden. . .
Henry Thode zegt: ״Hatte er schon früher in Stunden der Verzückung dem Himmel sich nahe gefühlt, so entschwand jetzt immer ferner und ferner die Erde seinen Blicken". („Franz von Assisi", p. 39).
Hoeveel vromer schouwt Hilarin Felder, in zijn „Leben des Heiligen Franziskus von Assisi" 2).
Ja, er was innerlijke heerlijkheid verscholen in de Middeleeuwsche menschheid, Leppert en Ton Kersse-makers, gelijk gij uitroept in uw vurige stukken ter herdenking van het „Zevende eeuwfeest" van den heiligen Franciscus. Vooral in de Middeleeuwen van het cultuurrijke Italië. Zelfs tijdens krijgswoelingen der Heidenen; tijdens veroveringen van Vandalen, WestGothen, van Dacie uit; Oost-Gothen (uit Zuid-Busland); tijdens de overwinningen van, eerst Ariaansche, later orthodox-Katholieke Longobarden (dé groote verrukking van Gregorius de Groote) op Gepieden-benden en Saksen-barbaren en tijdens de heerschappij van het nieuwe westelijke keizerrijk3).
1 J Sabatier wil, dat wij dit verhaal (van St. Bonaventura afkomstig) met omzichtigheid lezen. . . Een vertoon van mirakelen lag niet in Franciscus' natuur.
2 ■) Dit werk van Dr. Hilarin Felder, dat eigenlijk een geheel oorspronkelijke bewerking is van Bernhard. Christen van Andermatt's ,,Franciscus' leven", bij alderlei nieuwe navorsch ngen aansluitend (vooral critisch, besnoeiing van Wadding's „Annalen" en een ruimer gebruik van het „Spec. Perf."), wordt door Prof. K. Wenck, in zijn artikel over Franciscus (in „Die Religion in Geschichte und Gegenwart" waarin de oudste biographieën (Thomas van Celano tot Felice Tocco en Holzapfel voorkomen) niet vermeld.
3 ־) Vgl. „Ullstein's Weltgeschichte" in deel: „Gesch. des Mittelalters", hoofdst. 7, van Prof. Dr. Von Pflugk-Harttung: „Italien unter den Longobarden".
In hoofdst. 4 en 5 van hetzelfde werk, over het West- en Oost-Gothische rijk.