OVER FRANCISCUS VAN ASSISI 47
— of the portrayal of such realistic and psychological details and the representation of figures belonging to a popular art, already far distant from the dignified naturalism of Cavallini's mosaics in Sta. Maria-in-Trastevere, and finding its direct ancestors in the frescoes of S. Clemente, Rome". (Yol. 3, p. 22).
Het is min of meer belachelijk, te spreken van Cavallini's „dignified naturalism", maar rechtaf mal vind ik de geheele karakteristiek van Giotto's fresco. Hoe onnoozel is de opmerking bij fresco 14: „The donkey shows us this artist's great skill in depicting animals". (Yol. 3, p. 35).
Opmerkelijk scholastisch bespreekt Van Marie ook de voorstelling van de Kerst-mis te Greccio, waarin de kleine figuur van het Christenkind tot leven ontwaakt in den arm van den Heilige. De geheele beschouwing van Yan Marie is totaal op uiterlijkheid gericht. Deftig verklaart hij: „Of all his works in S. Francisco, this is perhaps the one where Giotto's sense of reality manifests the greatest perfection". (Yol. 3, p. 33). Daarop volgt de houterige karakteristiek van Yan Marle en keuvelt hij weer over: „Some of the spectators are depicted with the greatest realism".
Alsof dit het eigene, zoet-oorspronkelijke in het fresco is. Ach, hoe bot is dit „miracle" in zijn tragische schoonheid door Yan Marle aangevoeld. Laat hij maar praten over „retouche" en „licht-effecten" en „draperieën". Dan is hij in zijn element.
Wat Yan Marle zegt over het stigmata-fresco, is al heel weinig zaaks!
Mijn bedenkingen tegen den zielsdoorgronder van groote schilders uit dat tijdperk, raken echter nergens mijn buitengewone waardeering voor den verzamelaar, rangschikker, groepeerder, keurder en onderzoeker van