46 GROOTE FIGUREN
zielsgetrouw den aanbiddelijken liefdemenscli Franciscus en zoo visioenair de naïef-grillige daemonen-spheer zijner Middeleeuwen. Joergensen verklaart in zijn ״Saint Frangois d'Assise": „Giotto nous montre des diables, avec une variété infinie de formes horribles".
Giotto is intens, maar zijn monumentale stijl ontbeert de immaterieele en ideëele ziels-mystiek van den Pove-rello. De dramatische handeling der fresco's is slechts cerebrale compositie-knapheid en versteende innerlijkheid. Het zielstragische is veruiterlijkt in een physisch gebaar! Me uil noemt Giotto een verteller als Boccaccio en SachftYoor mij zijn vele dertiende-eeuwsche Italianen slechts nabootsers van Oostersche, vooral oudIndische vertellers. Giotto verhaalde in de Franciscus-fresco alles nd wat Bonaventura had beschreven in zijn „Legende", met dit wonderlijk eenvoudig begin: „Vir erat in civitate Assissii, Franciscus nomine..."
IV
Ervaart b.v. hoe eigenaardig Giotto's fresco: „Franciscus' breuk met zijn vader", door Van Marie in zijn groot werk „The Development of the Italian Schools of Painting", als psychologisch-picturale observatiekunst beoordeeld wordt. Van Marle acht het een der belangrijkste fresco's... „and certainly the first in which Giotto had scope to display his just psychological observations".
VanTfTarle roemt vooral, — hij karakteriseert al de fresco's stuk voor stuk, — de dramatische compositie van deze muurschildering.
Over de Vader-uitbeelding merkt hij op: „The figure of the furious father is the first instance in Giotto's career — perhaps in the history of Italian art in general