26 GROOTE FIGUREN
kelijke christelijke ontroeringen en godsverrukkingen.
Oók vrome moeder Pica onderging deze. Een ״roeping van boven", zonder priesterlijke macht, aanvaardde zij voor haar gelukzaligen zoon Franciscus1). Zij geloofde in zijn Messiaansche menschenliefde, in zijn vroom verlangen naar den hemel.
„Vaandeldrager van Christus", lispelt Bonaventura.. .
III
O, ik zal nog vele malen van Francesco en zijn mon-niken-mysticisme schrijven; misschien lós van feodaal-kerkelijke wetenschap, maar vast aan de hoogst-menschelijke liefde en het onverminkte Evangelie. Ik zal telkens iets anders bezien van zijn heilige, geestdriftige en heroïsche wezen; van de bruingepijde speellieden des Heeren; van Broeder Rufino, van Broeder Leo en Masseo;... van de „Joculatores Dei", discipelen die hem omringden. Nog vele malen zal ik den Um-brischen Ziener oproepen, uit de schemerdonkere avondgeheimenis van zijn bloeiend heuvelenland; hem die openbaarde, lang vóór Italiaansch Humanisme en vóór Reformatie: reine, heilige eenvoud beschaamt alle wijsheid van wereld en vleesch. .. Mijn God is mijn Alles!
Ridderlijke Franciscus werd de innerlijkste belever van Middeleeuwsche mystiek, omdat zijn natuur louter geestelijkheid en liefde, en zijn vrome geest louter onbesmette natuurlijkheid was. Franciscus zie ik als den zuiversten bewoner van het Lichtdal, in de diepe mystiek van St. Bernard de Clairveaux. Gods-innige Franciscus had God hef, oneindig. Hij, in evangelische ontzegging