124 GP.OOTE FIGUREN
heb ik reeds tot uiting gebracht hoe hevig in de doorstormde, toch egocentrische ziel van een buitenkerkelijk socialist (levenstype) mét de wereld-ontreddering voortgejaagd, een prangende drang naar wereld-ontvluchting, oplossing van tegenstrijdige problemen in menschheid en gemeenschap en in het levensmysterie, kan ontstaan, zóó violent, dat hij in een folterenden zelfkamp ״die hem alle pijnigingen van het torment naar het Oneindige doet ondergaan" (Gerard Bruning over ״Manus Peet") om God en het kruis roept.
Gij, mannen-broeders, kunt met uw bevroren lachjes en valsche kneepjes, met uw smiechtige verdachtmakink-jes (eeredienst van vleesch en zinnen) en virtuoselijk-uitgedaehte aesthetiekjes, dien opperst-geestelijken drang naar het Verhevene in ons nimmer, nimmer aantasten! Wat verdroeg de Poverello niet! Ook hij was een levend verzet tegen het intellectualisme uit den Italiaanschen leekenkring der dertiende eeuw. Ook hij was, gelijk de katholieke Dr. Imle verklaart, opponent tegen de eenzijdigheid der scholastiek en tegen de machtsover-heersching van geest en stof. Ook wij allereerst, (Ara-meesch-Hebreeuwsch) zijn uit het gemartelde bloed van Christus, uit het gepijnigd-weeklaaglijke bloed van Job en uit het zienersbloed der Propheten, die ״in den naam van God de gerechtigheid handhaven". Op een andere wijze dan gij en langs een geheel anderen weg willen wij het Allerhoogste onder de menschen brengen, gelijk de hemelsch-teedere Franciscus het begeerde in Assisi, in Umbrië of in het heilige Eome, het Roma Sacra der Christenheid. Zooals hij het zijn leven-lang begeerde1).
1 J Dr. Jan Walch zegt zoo zuiver: ,,Het groote, het geniale van Franciscus, datgene dat de geweldige macht van den Geest in hem over alle stoffelijkheid bewijst, — dat is dat hij onbezweken, heel de tweede helft van zijn leven, hel eeuwige is blijven zien in al de aardsche verschijningen als spiegeling en schijnbeeld."