120 GROOTE FIGUREN
vreugde tegemoet gaan. Het moet eerst eigen maat-schappelijk-menschwaardig bestaan, zonder eenige terugwijking zich bewust zijn geworden en diep doorvoeld, doorleefd hebben. Het kapitalistische stelsel (in merg en been materialistisch; stofvergodender dan ooit een socialistische samenleving op zijn allerberoerdst kan worden), belemmert dynamisch, geestelijke ontwikkeling naar het hoogst-ideëele levensbesef, naar dat aangezicht-heffen-tot-God (apostolische bezieling), omdat het volk aanschouwt, moment op moment, de antagonistische moraal van religieusen en bezitters, door dezen bij iederen stap juist, vertrapt en verminkt; omdat het den heb-zuchtigen, heeten adem, den haat van de neroiaansche klasse-instincten telkens afgrijselijker ziet werken, in scheidingen en splitsingen, in rangen en standen onder de menschen die, o daemonische ironie, wél gelijk zijn voor God, maar niét voor aardsche schepselen!
XIV
Von Walter noemde Franciscus' strijdende innerlijkheid, zijn snakken naar het eenzame der bergen en tegelijk naar zijn apostolische taak, een karakteristiek-Middeleeuwsche, dualistische vroomheid, een visioenaire Gods-gemeenschap.
Dr. Imle bestrijdt deze beschouwing en verklaart ze als een zwakke oriëntatie der katholieke religiositeit; acht haar ook zielkundig gebrekkig. Franciscus juist begreep diep, hoe van arbeid een godsdienst moest worden gemaakt. Dr. Imle meent dat Walter, zoo goed als alle Protestanten van moderne richting, in dit verband mis moét grijpen. Dat zij mis grijpen ״liegt an ihrem pantheistisch verworrenen oder doch nicht scharf persönlich und überweltlich gefaszten Gottesbegriff, nicht