OVER FRANCISCUS VAN ASSISI 11
par des transformations plus ou moins conscientes".
Duizelingwekkende problemen zijn er ter oplossing gebleven, die zelfs een nuchter schepsel stoknar kunnen maken.
De bronnen zijn:
Werken van den Heilige.
Biographieën in engeren zin.
Diplomatieke documenten.
Kronyken van de Orde der Minderbroeders.
Kronyken van buiten de orde staande auteurs.
Deze indeeling geven Sabatier, Cuthbert en het rijkst-biographische Spaansche werk van Pater Martin van Barcelona, „Estudio critico de las fuentes históricas de San Prancesco y Santa Clara".
Ze vinden in de voortreffelijke studie van Masseron vergelijkende ontleding en fijne, vaak geestige karakteristiek.
Er bestaat tusschen de tekst-critici onstichtelijke verdeeldheid en zij schenken elkaar geen „penetency". Een zegt, dwarsdrijverig: heelemaal niet echt, niet authentiek. Een ander: dit geschrift is valsch; dat is bedrog; hier veel plagiaat; daar weer twijfelachtigheid; ginds nabootsing.... Pas op, hier hurkt de duivel achter het kruis!
Ge ziet plots Pater Lemmens het over een anderen boeg wenden, om voor één zaak te vechten met Sabatier, tegen Boehmer of tegen Pater Delorme. En Dr. Goetz of Leone Bracaloni worden er driftig bijgesleurd....
De Franciscus-geleerden roemen twee uitgaven van Franciscus' eigen kleine werken: die van EL Boehmer in „Analekten zur Geschichte des Franciscus von Assisi" en de uitgaven der Franciscaners, „Opuscula Sancti Patris Francisci Assisiensis", van het College St. Bonaventura te Quaracchi. Maar over de echtheid