OVER FRANCISGUS VAN ASSISI 115
ook hém weieens twijfel, knagende scepsis en verlangen naar bergen-eenzaamheid. De ideëele naar-binnen-keering van het Franciscanisme was in begin dertiende eeuw de heiligste en vroomste zelfvergetelheid en diepste drang naar menschen-verbroedering. Franciscus zélf was geen overspannen dweper, die wegdook in rotsspelonken, om de verschrikking van zijn tijd te ontgaan. Hij was inderdaad wereld-apostel en bouwer van het Universeele Godsrijk1). Maar die nu nog zou begeeren, dat Franciscus' boeteprediking, (vrede-boodschap) onder den gloed van den Italiaanschen zonnehemel ontvlamde, opnieuw inwortelde in de zielen, in de harten der schepselen van de twintigste eeuw, zonder een geheéle verandering van ־het maatschappelijke leven, voelt van dezen algeweldigen tijd weinig; beseft niets van het moord-dadig-immoreele der modern-kapitalistische samenleving noch van de volkeren-psyche welke de evangelische armoede zienderoogen als een ontluisterd geschiedsprookje leerde kennen2).
XI
Yoor politieke ״geweldenaars", bewaaid door den „geest uit den Hoogen", blijkt de S.D.A.P. ״de stinkende zweer van al wat laicïstiseh, gemiddeld, gemakkelijk, leugenachtig en valsch van romantiek" is. Voor deze lawaai-Christenen (ze stotteren iets van Eoma Aeterna, christelijke moraal en zieleheil), zijn ook de apostolische
1 J Dr. Imle schrijft! „Franz bangte auch, die Bewunderung des Volkes und der grosze Erfolg könnten in ihm die Eitelkeit und Herrschsucht seiner Jugend wieder wachrufen und so aus dem frommen Apostel ein tönend Erz und eine klingende Schelle machen, die weniger Liebe als Selbstsucht verrät", (pag. 53! „St. Franziskus, ein heiliger Lebenskünstler").
2 ־) Mijn standpunt heeft niets te maken met het dualisme dat Dr. Tilemann Franciscus toeschrijft, wijl de Heilige alleen heil zocht voor den mensch, in het zich losmaken van al het aardsche.