108 GROOTE FIGUREN
melaatschen wier ettergezwellen hij reinigde. . . Is dat óók een verkéérd voelen en begrijpen van het H. Evangelie, o, Yon Walter, gij die Eranciscus poogt te verklaren als Christus-navolger? Eranciscus leefde tusschen en onder de armen, als een koningskind in den geest, ״in een spheer van innerlijke verheffing" (Imle).
y
Ons modern levensgevoel, onze nieuwe sociale kracht, verzet zich tegen het ״niet aanpakken" van Franciscus.
Bij Franciscus is de transcendente geest ononderbroken werkzaam, door strijdende innerlijkheid en snel-wisselende impulsies. Hij leefde in eigen religieuze ge-moeds-volheid. Eigenlijk tegendeel van quiëtistisch godsbegrip. Maar ziet nu eens, wat bereikt hij in het maatschappelijke bestaan, onder demenschen van vleesch en bloed, met zijn gedweeheid1)? Een deel der Minderbroeders, — van de z.g. Spiritueelen-richting onder hen rep ik nu niet, — kon al geen Franciscus-idealen meer volgen. Zelfs Giotto, edele Madonna-beelder, smartelijke dramatiseerder van Franciscus'levensdaden en visioenen, verzette zich reeds tegen de verheerlijking der heilige Armoede en tegen femelarij van z.g. deugdzamen. Schoon van gansch anderen aard dan het verzet van Kardinaal ITgolino tegen Franciscus' eisch van absolute