OVER FRANCISGUS VAN ASSISI 103
zich afgescheurd van zijn bloedeigen, rijken vader die hem onterft, wijl Franciscus het Vaderschap Gods boven zijn naaste bloed stelde. Hij walgde van alle aardsche bezitdrift der schattengaarders, van lijfeigenschappelijke hebzucht, van handelsbloei en winstverrijkingën. In dezen grooten dichter-onwetende, in dit verrukkelijke natuurkind, mystisch-romantisch uit diepsten aard, was élles heroïek. Het liefst knielde hij neer in eenzaamheid, in armelijke, donkere kerkjes. Hij was, — Jan Walch verklaart het, — ״een der heerlijkste uitstortingen van den Heiligen Geest die de aarde heeft gekend".
Hoe oneindig meer héld, zelfs in den phyzieken zin, blijkt Franciscus dan alle stoute potsenmakers of koene vliegeniers van heden die hun leven wagen, maar die door hysterische en krankzinnig-geestdriftige menschen-benden met weerzinwekkend eerbetoon worden over-smakt en overweldigd, een minuut na de volbrachte daad, terwijl de ״gek" Franciscus, die in zuiveren deemoed zich uit de omklemmingen en hartstochten van eigen losbandig en heerschzuchtig Ik verloste; die, naar Imle meent, hemelwaarts-strevende vlucht en geheimzinnige neiging tot de duisternis van zijn eeuw1), al in zijn jeugd in zich vereenigde; die niets stoffelijks voor persoonlijk wezen meer begeerde, wreedehjk steenen toegeworpen kreeg!
In zijn vrome ontzachlijkheid — domme boosaardigen lasteren en leuteren van ״ziekelijke" waandenkbeelden en ziekelijke sinart-kwellingen, — durfde Franciscus,
1 l ״Franzens Zeitalter ist das der Kreuzzüge, das erhabenen Sollens, das selbst- und weltvergessene Prediger mit hinreiszendem Radikalismus kündigten, und des alles mitraffenden Wollens in weitesten Volksmassen vom idealbegeisterten Rittertum bis zu den armen Kindlein des kleinen Volkes". (Dr. F. Imle, ״St. Franziskus", pag. 21).