Levensgang, tweede deel

Titel
Levensgang, tweede deel

Jaar
1905

Druk
1908

Overig
4ed 1908

Pagina's
198



82

gaf ie haar van z'n beetje zakgeld nog apart iets daarvoor, zoodat z'n hokje niet bemorst behoefde te worden. Maar vrouw Hols vond 't zonde, als ie op de fabriek was en 't kamertje toch leeg stond, er geen gebruik van te maken. Kwam ie dan van z'n werk, uitrustend 't liefst toch nog in de omgeving waar ie zich had zien groeien, waar ie z'n boeken vond en terugdroomde aan z'n raampje al wat ie ondergaan had op z'n wandeling of op vergaderingen, dan stootte ie onverwacht tegen dat natte waschgerei, met die hatelijke pestlucht van dat bleekpoeier, zonder dat zelfs 't krotruit open stond om te luchten, wegnemend z'n eetlust, 'm zware hoofdpijn gevend.

Ook van middag was z'n trek weg; eiken dag werd ie voller, alsof ie geen behoefte meer had nu ie Eva zoo gauw zou zien. Bij 't donkervallen zou ie niet naar beneden gaan, maar z'n lampje aansteken en blijven zitten lezen, studeeren, met z'n boeken op schoot, hoog z'n beenen op de stoelmat getrokken, in elkaar geknust, met eigen lijfwarmte tegen de kilte worstelend. Even dacht ie 'r aan wat 'r gebeuren zou als ie zich nou es 'n beetje beter ging inrichten. Maar gauw drong ie opzij die gedachte, want dan was 't krepeeren voor z'n ouêrs en voor Liesje als ze thuiskwam. En deelen met z'n vader de krotwerkplaats, of zitten in 't achterhok vond ie ontzettender dan op z'n eigen kamertje, waar ie tenminsts alleen was.

Stil-snel kwam groot-geheimzinnig schemerduister 't raampje omvloeien. Tegen den raampost leunend met z'n voeten, kon ie tusschen 't krottengewoel van steegachteruitjes, grillige weginsnijing en woning-gebrokkel aan overkant, als ie hoog opkeek, 'n groot-ovaal, druil-groen hemelbrok zien met 'n paar kleine sterretjes, niet ver van elkaar, die heel zachtjes glans-pinkten in 't weeke schemergroen van de lucht. En nog verder de maan, als ie zich 'n beetje hooger wrong, met z'n gezicht tegen 't ruitje, al zacht zilverend door 't ge-schemer van éven verbleekte bruin-knoesterige krotten-steenschroeiing, waar zacht, achter neergevloeid schemergedroom, vensters- en huisjesvracht in onkenbaar weifelend geduister kleursufïend te vermoeden lag. En nu zag ie hoe alles vijf of tien sekonden lang vèraf te zien bleef, toch als weggezonken in nachtgrauw, maar van heel dichtbij de dingen juist donkerder werden, om dan na twintig tellen inééns te verduisteren in 't avondvreemde, alles schemeriger weer omwazend dan 'n minuut ervoor, in sfeer van dieper, onkenbaarder leven. Hoe kon 'm dat altijd toch zoo pakken, en wat was ie 'r nou weer zelf ingedroomd. 't Lampeglaasje had ie al afgenomen van den brander, maar aandachtloos kijkend naar buiten, was ie vreemd ontroerd weer blijven turen en droomen 't venster uit de lucht in, al langer versuffend, denkend aan Eva. Maar niet meer zoo vroolijk als eerst, gedrukt door 't sombere van achteruitkijk op 't slop-donkere, inge-kelderd-kille van dat leven, de verzakt-ingeschrompelde huisjes, die ie op den dag één voor één kende, glas voor glas; daar nu voor 'm wegschemerend in 't aangeweven duister, weggebleekt tot onkenbaar grillige woningbrokken, met dakensprongetjes tusschen zwakke

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.