Levensgang, tweede deel

Titel
Levensgang, tweede deel

Jaar
1905

Druk
1908

Overig
4ed 1908

Pagina's
198



6i

ze't 'n heel onschuldig grappie noeme... Hoe vin-je zoo'n tuig ?... daar ware Lepper en Sprauer de leiders van,... éen 'r van is nogwel getrouwd en heeft zelf kindere!

Hein was nog strak-recht voor zich uit blijven staren, met starre wilsverlamming tot spreken. Hij had 't gehoord, 't verhaal van Zeelt, maar er was geen schreiende verontwaardiging in'm öpgebonkt, zooals ie altijd voelde als ze 't lage gedol van winkelpret vertelden. Nog dacht ie te veel aan z'n ontgoocheling: — de baas komt niet en de juffrouw komt niet, hou je maar doodbedaard, — dat dwaalde maar in 'm rond, benauwd, spijtig, droef-werkelijk. Z'n eerste angsten blijfaarzeling voor Bresser was ook weggezakt in 'n suffe onverschilligheid ; 't kon 'm geen steek meer schelen of ie 'm zou zien

of hooren____ Zeelt ging door met spreken... Hein luisterde, maar

zonder hartgevoel, met kleine tranen van spijt in de oogen.

— O dat is zoo'n tuig, hier en overal! —■ ging Zeelt voort, onder kners-gesnerp van z'n diamantjes. — Niet die gewone lolletjes van ze... och dat hindert niet, dat hè-je overal... maar die dierlijke lol, dat vuile, met-hun-poote-overal-änzitte... dat is nérgens zoo... Daar hè-je dat meisje van Vellepoort, dat kleine drukteding,... misschien hè-j'r wel es gezien hier... die hebbe ze óok zoo gemeen te pakke gehad... Van wié weet 'k niet, maar ze moete gehoord hebbe dat ze zich valsche borsies maakt,... wat'n zorg, hè?... Verdomd, daar onder koffiedrinken nemen z'r in 't kleedkamertje te pakke,... scheure d'r heele rommeltje ope, en hale d'r twee kouse uit 'r borst... Gierend hebbe ze n'r de heele winkel doorgedrage,... met 'n groot papier op'n plank: ״Zie hier dé titjes van Róosie Vellepoort".

Hein had nu iets meer geluisterd; z'n stil gestaar was 'n beetje weggehit door pijnsteken in de oogen, en toen bleef ie oplettender. Z'n treurstemming wegduwen kon ie niet, had ie geen macht toe. Wat 'm nog 'n beetje blijheid gaf, stille, door-verdriet-heen-sluime-rende, rustige blijdschap, was, zich te weten tóch nog vlak bij Eva. Toen ie nóu wat meer geluisterd had, niet al z'n aandacht weg-geslurpt voelde door ontgoochelde melankolie, werd 't weer 'n beetje gloeiender in'm, en walgde ie erger van wat Zeelt 'm vertelde.

— Och Zeelt, vertel me maar niet verder, 't maakt me zoo gloeiend driftig... 't is zoo gelukkig dat bij ons zoo goed als geen manne en vrouwe bij elkaar werke... he?... God-alle-heilige... wat zou je dan zien!... maar 't is toch maar leuk, dat die heere bij jullie toch net zulke zwijne, of nog grooter zwijne misschien binne dan de slijpers, die 'r altijd zoo om worde angekeke____

— Of ze! — onderbrak Zeelt, — maar die echte läge streke gaan'r niet eerder uit, of ze motte zeit 'n beetje meer mensch worde, snap-je?... Je hebt'r geen idee van, hoe verrekt stom ze zijn,... Vraag je ze'n fatsoenlik briefje te schrijve, ik zal verrekke als ze't kenne... Stóm!... stóm!... voor duizend!... en praats, drukte, duitegerammel, geen gebrek!... Ik voorspel je, als ooit de diamant-

II. 18

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.