Levensgang, tweede deel

Titel
Levensgang, tweede deel

Jaar
1905

Druk
1908

Overig
4ed 1908

Pagina's
198



53

en was zelf even opgeloopen om te kijken. Zeelt zat 'n beetje bedremmeld. Heel ongegeneerd in z'n eentje had ie z'n spannende broek losgemaakt. Zóo zeker dacht ie Hols te zien, dat ie opschrikte toen ie de juffrouw achter 'm hoorde, 'n Beetje gedempt, in gegeneerd-haastig-onhandig dichtgeknoop weer van z'n broek, onder z'n korten boezelaar frommelend iets weg, zei ie wat terug.

— Ja juffrouw, dat moét wel... ik heb 't weer zoo slecht getroffe van-de-week ... u weet 't toch, ik moét wel nawerke, wil 'k iets ordènteliks hale.

—■ Ik verzeker u dat 'k pa zal zegge dat u in 't vervolg uw werk naar huis moét hebbe.... 't is te mal zoo! .. . U weet misschien dat 't mijn schuld niet is; pa geeft bijna altijd werk.. . Die slok-ops Lepper, Rozijn en Swarthuize krijge veel te mooi goed.

— Och juffrouw, doet u maar geen moeite. . . uw pa vindt 't nou eenmaal zoo bést, en 'k wil niet graag dat u nog ruzie krijgt om mij.

— O, dat zal zoo'n vaart niet loope... ik heb óók iets te zegge,... maar pa is zoo koppig, ... ouêre knechte moete altijd voorgaan, en daarin heeft ie soms wel gelijk . .. u bent hiér nog zoo kort.

— O, zeker juffrouw,... als u 'r niet mee begon, zou ik ook niets gezegd hebbe.

— Ja, maar zoo slecht als ü 't altijd krijgt hoeft toch ook niet.. . Ik heb pa al meer dan ééns gezegd, dat u voor 'n heel gezin werkt, maar dan zegt ie altijd: Ja Eef, zake zijn zake, zake snijdt de vriendschap af,... en tege zooiets heb 'k dan weinig in te brenge... Maar toch. .. dat vleie en wit-voetje-make van al die andere, dat hindert me al zoo lang. . . Misschien dat ik me verderop uitsluitend met kloofsel en ruw ga bemoeie. .. dan hoop 'k beter voor u te zorge, dat beloof 'k u . . . Hemel wat tocht 't hier geweldig,.. . wat 'n wind! ... verschrikkelik!

— Ja juffrouw, dat raam daar van 't kleedkamertje kan niet meer dicht, en de deur d'r van hebbe ze d'r uitgenome verlede week.

—■ God, wat 'n vreeselik bar weer! . . . als 'k u was, zou 'k maar gauw inpakke.

Zeelt zat op heete kolen; onrustig woelde ie op z'n bank heen en weer. Elk oogenblik kon Hols er zijn, en Eva nü zeggen dat Hein komen zou, durfde ie niet, omdat ie vooruit voelde dat ze 't 'm zou kwalijk nemen haar niet gewaarschuwd te hebben. Eva treuzelde nog even, alsof ze iets zeggen wou, draalde, durfde niet goed.

— Ik begrijp niet dat u zoo in de kou voort kunt. . . nee, dat zal uit zijn, . .. u moet u werk mee hebbe, net als al de andere .. . pa moet hier zelf maar 's kome zitte in zoo'n weer... wat 'n ver-schrikkelike storm, wat 'n gietbui! . .. en wat huilt hier de wind om 't dak!

— O juffrouw, de heele avend al zoo. .. straks was 't nog heviger ... ik hoor 't al niet meer onder m'n werk.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.