Levensgang, tweede deel

Titel
Levensgang, tweede deel

Jaar
1905

Druk
1908

Overig
4ed 1908

Pagina's
198



KI

van blauw en rood, dat snel telkens door 't geel heenschoot, dan knipte ie z'n oogen even dicht, drukte z'n hand op 't voorhoofd, bleef zóó dan 'n paar minuten zitten in duister-oogendicht geluister voor z'n bak, éven maar vreemd beroerd om z'n ontzaglijke eenzaamheid, doorhuiverd van stilte. Dan bleven lang aanhoudend huilen in zwiep-akkoorden rukwinden rond de werkplaats, en dreefvan beneden uit de keuken geen enkel geluid meer aan. Achter z'n rug stoomde zacht z'n adem weg in kou, alsof ie stil-kleine dampjes trok uit 'n sigaar, en droeviger 'n oogenblik dan, voelde ie zich werken bij zoo'n oogstekend, sarrend licht, vermoeid en verbitterd, doodop en slaperi g-vervelend.

Met Hols had ie afgesproken 'm tegen negen uur te komen halen, om samen naar huis te gaan, als ze 'n paar uurtjes bij elkaar geweest waren. Hols had eerst allerlei tegenwerpingen gemaakt, waarvan ie niets begrijpen kon. Als Bresser 'm eens zou zien, of juffrouw Eva, of 'n ander van de familie 'm nou eens zou opendoen. De zenuwachtigheid en gejaagdheid van Hein had 'm getroffen, omdat ie ze niet begreep. In iets voelde ie dat Hein 'n beetje gelijk kon hebben, want Bresser verbood z'n knechten ten strengste, lui op den winkel te nemen die 'r niet noodig waren. Maar Hols, vond ie, was toch zoo héél vreemd niet meer, daar kon ie 't toch gerust op wagen. Eindelijk bepraatte ie Hein, en toen zag ie plots 'n vreugde in 'm oplaaien, die ie nog minder verduwen kon. Wel had ie gemerkt dat Hein altijd met vriendelijke schuchterheid over juffrouw Eva sprak, als 't zoo toevallig te pas kwam, maar dat ie dol van vreugde kon worden als ie alleen maar 'n paar uur in 't huis mocht doorbrengen waar zij ook was, al zag ie haar zelf heelemaal niet, dat kon niet in z'n hoofd. Zeelt hoopte maar dat ie, ondanks 't hondenweer, komen zou, want dan bleef hij werken en had toch 'n beetje afleiding. De bel van beneden kon ie door 't bonkende geraas rond den zolder onmogelijk meer hooren, zoodat ie niet kon nagaan, wie Hein opendeed. Uit 't kleedkamertje stommelde en sloeg heviger lawaai nog dan straks, 't Hinderde Zeelt, 't maakte 'm driftig, dat gedonder. Even zou ie zien wat 't was, of ie soms iets vastbinden kon. Door 't duister schuifelde ie, met veel te hooge been-stappen, heel voorzichtig-onzeker langs banken achter vrouwentafel, waar, op de reuzenramen, in 't stikdonkere luchtgedreig van buiten, regen neergutste, onzichtbaar in 't zwarte, te hooren alleen in z'n suizelend neergezwiep van druppels, als luguber schok-gezucht van uithijgend-afgemat orkaanspel, of in 't opjagend, telkens heviger watergespat en hagelgesplinter tegen de ramen, die bibberden in kozijnen-angst. Kijkend, met z'n neus op 't ver-ijsde raam in 't kamertje, meende Zeelt iets slingerends te zien opwaaien tegen 't vensterglas. Dan maar even opendoen en 't ding buiten grijpen. Maar dat ging niet gauw. Rukkend en trekkend aan één raamknop, drong ie 't venster 'n endje de hoogte in. Toen met z'n vingers onder den rand, wrong ie 't op. De regen vlaagde 'm op handen en broek, en de wind raasde

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.