Levensgang, tweede deel

Titel
Levensgang, tweede deel

Jaar
1905

Druk
1908

Overig
4ed 1908

Pagina's
198



stormrukken die opjoegen 't licht in de gaspijpen, als schrok telkens de vlam, vaag omschijnend bakken en tafelranden naast 'm, met donkere, vorm-gekke, verfrommeld neerhangende boezelaars, waar de uitgedoofde ballonnen staarden tegen zwakken lichtschijn in, terugschemerend rond hun glazen kleurloosheid.

Hier en daar vlamde 'n lichtstreep óm ballonnen, waarin dan, éven versmald, 'n voorwerp op z'n kop weerkaatste. De kachel was door de loei-hoozen bijna uitgegaan; soms wolkten plots, door wind teruggeslagen, rookpluimen den winkel in, als zwaar geadem van in half-duister ronkend dier. Kilte joeg door de lange, in 't donker eindeloos gerekte werkplaats, en achter de groote vrouwentafel, rammelde uit 't kleedkamertje gierend geweld en gebons tegen dakpannen en vensters, alsof in dat stik-duistere hokje kerels te worstelen lagen, met boeien rammeiend tegen de ramen.

Mina had Zeelt om acht uur thee met 'n sinaasappel bovengebracht. Bij Bresser hoorden ze, dat Zeelt 's avonds nawerkte, en mevrouw verzocht Mina hem eiken avond thee ״met-wat-d'r-bij" te verzorgen. Wel verveelde haar zoo'n reis naar den hemel, en 't vervloekte trappengesjok, maar toch deed ze 't, omdat ze Zeelt zoo'n knappen jongen vond, al was ie zoo stuursch als 'n bok tegen 'r.

Maar z'n thee stond te bevriezen, zonder dat ie er 'n slok van gedronken had, en z'n sinaasappel bleef gevangen in warme oranjevacht, zacht geurend om z'n bak, rond vuilen stofrommel, cement-gruis en spirituspotjes.

Boven elke tafel, verder van 'm af, bleef doodscher, killer de stilte hangen, en uit de verschemerde diepten trokken de voorwerpen als in donkering naar elkaar toe, de kruiken, flesschen, 't vreemd-grillige afkookstel, met schamplicht van de lamp op z'n verbleekte glaskaken, planken met gerei van zeeften, stoffers, potten en ballonnen. Uit alle hoeken dreef spraakloozer leven, dat somber en dreigend vervaagde, wat zoo bekend was in dit rumoerige broeinest, op den dag.

Overal op den grond krulden en slierden papier en proppen, plakten tegen de zwarte vensterruiten krantflarden, en rammeiden windhozen ruw en doorsidderend den hoog-verstilden zolder-winkel, afgesloten van alles wat beneden leefde in 't warme huislicht, ver van 'n, door orkaan gemarteld en winteravond.

Zeelt voelde niet zoo veel van 't weer, dat 't 'm onder den indruk van z'n razende somberte bracht. Alleen had ie 't koud en rillig, en als de regenjacht soms heel hevig kletterend aanwoei tegen al de hooge ruiten tegelijk, in verbijsterend gezwiep en geslier, met orkaanslagen sidderend rond de pannen, dat ze kraakten en barstten boven z'n hoofd, en hij zag 't ruit van z'n tafel belicht door de lamp, met dat rossig schijnsel van rollend gedroppel, als schreide de nacht onbedaarlijk in z'n doodelijk-zwart smoorduister, zich voor 'm uit, en 't loei-rochelde door de kachelpijp, als werden er grijsaards geworgd, en z'n licht flakkerde in oppuntend-diepe schokken

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.