Levensgang, tweede deel

Titel
Levensgang, tweede deel

Jaar
1905

Druk
1908

Overig
4ed 1908

Pagina's
198



46

doen wat ik graag■ wil... Meneer Hols was hier één keer op kantoor, ... we hebbe toen 'n beetje lang gesproke, misschien te lang,... dat verzuim heb 'k toen ingehaald door de heele middag te blijve zitte... En dat spreke in 't werk is ook niet meer voorgekome.

—■ Juist kind! — viel Bresser, lacherig-gelokt-blij in, om Eva's zachteren toon, — juist kind, dat mag ook niet meer voorkomme... en als ie voor 't loketje komt, mot ie net zoo goed buite blijve staan, als al m'n andere mense!

— Ja pa, dat kan 'k niet belove,... ik vind 't hondsch genoeg dat de makelaars altijd behoorlik kunne wachte, in hun kamer... bij de kachel,... en de slijpers heen en weer moete loope,... heen en weer in de gang,... ure op ure soms in kou of in warmte,... dat heb ik u altijd gezegd.

Bresser voelde zich weer kregelig worden, nou begon z'm toch weer 'n beetje te vervelen. Ze moest niet denken dat ie zoo'n mak schaapie was, al had ie z'n gevoel daar straks 'n beetje laten spreken.

, — Wat zanik je nou Eef, dat is overal zoo!... nou mot 'k op me ouê dag nog maar enkelt verandering brenge daarin,... ka-je begrijpe!... makelaars binne makelaars, en wèrklui binne werklui!

— Ja pa, tegen die logika is niet veel in te brenge, maar moete die werklui daarom zóó lomp behandeld worde?

— Lómp?... je bint mechogge Eef!... ze zijn maar werklui!... als ze wille kenne ze op de werkplaats zich warreme!... wat 'n krankzinnigheid!... zal 'k sterreve as 'k je óóit van me leve zoo gehoord heb as tegenswoordig!... Yoorwat kom je me nou néé ?... vroeger hê-je nooit daaran gedacht!

— Kan best, maar ik kan en kón 't nooit goed zien, 't is hondsch!

— Wil ik jou wat zegge? — viel Bresser weer driftiger uit, — dat hét je die verchwartzte versteller van 'n Hols weer opgestookt!... die is sosiaal!... zal 'k verrekke Eef, die hét-je je kop mechogge gemaakt!

— U praat onzin pa,... ik laat me niet opstoke, en met Hols heb ik daarover geen woord gesproke!

Bresser ging door op één toon, alsof Eva niets gezegd had.

— Dat zal mijn Eef zijn,... zich bemoeie mit slijpers,... mit mijn minste knechte... voorwat kijk je niet hoóger-op ?... zie je dan niet hoe advocaat Lieman ons bidt om bij 'm an te komme?... mit jou ?... de rechte soort!... 'n man van vijf ton... ka-je 'n leve krijge as 'n prinses!... voorwat kijk je zoo naa de laagte ?... daar hè je dokter Mopkes,... hèt 'n praktijk... récht, onder de éérste van de stad!... is héél groot mit de burgemeester en mit de minister... hoévéél male die al naa je gevraagd hèt... èn je kijk ze niet eens an... voorwat Eef?... voorwat?... dat zijn nogteminste jóde!... jaa, wat motje mit die goj!... goed as ie cènte had!... en as ie was jóód!... en je hadt mit 'm kenne trouê!... maar nou!... god-zal-me-beware!... 'n nakkedikker eerste-soort!... 'n arreme nakende goj, die god weet waar uit gekrope is!

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.