Levensgang, tweede deel

Titel
Levensgang, tweede deel

Jaar
1905

Druk
1908

Overig
4ed 1908

Pagina's
198



44

ponem!... mit 'n smoelwerk in staat om 'n móórd te doen !... die je 'n mes in je lijf durft steke, as 't 'r oppan komt!... Gód wéét wat ie was!... marjenier!... uit 't rooie-dorp gevlucht!... koloniaal ... God weet!

— Komt 'r niet op-aan wat ie wTas en is voor ü... ik wil alleen, dat u 'n beetje achting voor de lui hebt, waar ik mee wil omgaan, zoogoed als ik me die opdring tegenover ü kornuite!

— Wat zeg je?!... kornuite?!... kind!... maak me bloed niet tot water, want ik ontzie je niet!... kornuite ?!... wil je je vader beleedige voor zóo'n frot cheigets ]) ?... bi-je nou heelemaal stapel-gek ge worde?!... godverdomme!

Eva voelde zich onder 't schelden van haar vader zenuwachtig worden. Ze begreep dat ze verkeerd deed, dat 't niets gaf, maar ze kón niet langer smoren haar woede, nu ie weer, met z'n gekrijsch en dolle aanmatiging, vóór d'r stond 'n jongen uit te schelden van wien zij hield, en die er niet was om zich te verdedigen. Bij elk scheldwoord dat haar vader op Hein uitbraakte, voelde zij zich dieper gegriefd, ongenaakbaarder tegenover Bresser wTorden, wreeder, woester, hautainer, met sarrenden lust tot vernietiging en doorscheuring van alles wat ze nog aan elkaar bond. En meteen had ze gevoeld, nu juist, nu ie zoo bescholden werd, hoeveel ze van Hols hield, hoe 'r raakte elk scheldwoord, alsof 't haar zelf gold. Dat had ze niet gedacht. Maar ze zou van zich afslaan, dat zou ze, al barstte ie van kwaadheid, en al kwam 't tot 't ergste. Toch wilde ze nog kalm blijven, zich bedwingen, om te vermijden dat dierlijke gekrijsch, dat aapachtige gewring van z'n lijf en dat hollende oogengesper van felle woede en machteloozen nijd. Ze zou zich niet blootgeven.

— Uw scheldwoorde rake Hols heusch niet... daar voor staat ie te stevig... ik ruil 'm voor al u kornuite niet,... maar nóg eens,... ik zal omgaan met wie ik wil, en waar ik me toe aangetrokke voel... Bevalt u dat niet, dan zegt u 't maar bedaard, en dan ga 'k heen of 'k wacht tot ik mondig ben... Met schreeuwe krijgt u niets bij me gedaan, geen zier... daar hebt u móéder wel mee getemd, mij niet... ik lach 'r om, en doe precies wat 'k te doen

heb... Dat lijkt u natuurlik sarre,... maar dat is niet zoo____ü

sart,... gemeen, grof, brutaal,... u schijnt niet te begrijpe, dat 'n vader ook niet alles tot z'n kindere mag zegge... bijft u dan tenminste bedaard.

— Bedaard! — gilde Bresser, — bedaa-aardü

Harder klonken kloppen op kantoorloketje; midden in z'n op-schuimende woede voelde Bresser zich weer gestoord. Met spog op de lippen, draaide ie weer om, liep naar 't hekje en riep, zonder te zien wie er was, met gesmoorde stem, bang dat ze herrie gehoord hadden al:

') Kristen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.