Levensgang, tweede deel

Titel
Levensgang, tweede deel

Jaar
1905

Druk
1908

Overig
4ed 1908

Pagina's
198



43

— Hoor's pa, — zei ze kort-strak, — ik wou u ééns-voor-al zegge, dat 'k niet door u behandeld wil worde als iemand waarover u baasje kunt spele.

— Begï-je weer Eef?... wat klets-je nou van baasje-spele?... bin ik meester op me eige kantoor, of niet?

— Ja, u moet me late uitspreke... ik wil doèn, zoolang ik op kantoor ben, wat ik denk dat goed is;... bent ü er, dan doet ü wat u denkt dat u doen moet.

— Wat-e-narrichkat allemaal!... wat heb 'k d'ran!... je spreekt as 'n kind, inplaas van as 'n volwassen méns!... allemaal nar-richkat!

— Heelemaal geen onzin pa, ik zeg u nadrukkelijk dat, zoolang ik de zaken van u hier waarneem, ik doen zal wat 'k denk dat 'k doen moet... over zake-zelf kunne we same prate natuurlik,... maar daarover niet!... en u mal uitschelde van meneer Hols, dat wil 'k niet hoore!... zeker is ie me meer waard dan uw heele familie en al uw vriende!

Eva speet 't onmiddellijk, dat ze 't laatste uitgewrokt had, omdat ze wist hoe Bresser heftiger nu zou vloeken op Hols, en hoe weinig 't gaf, z'n jood- en standvooroordeel te willen klein slaan. Bresser was op 't antwoord van Eva nijdig-bleek geworden van woede ; om z'n mondhoeken scherpten giftige trekken

— Jij bint dól!... je eige vader afstaan voor zoo'n arreme goj, 'n versteller!... och kind,... werachtig,... 't mankeert je hiér!... je wéét niet wat je zegt!... maar ik bezweer je bij al mijn kindere, dat as je 't hart het wéér die kerel op m'n kantoor te neme... dan donder ik hém van bowe naar benéde, en hij het mit z'n baas voor ééwig bij me gedaan, verstaan?

Bresser krijschte wild achter Eva's stoel, zich erger opwindend onder z'n verontwaardiging. Juist toen ie uitgesproken had, vielen er stug-hard klopjes tegen 't loketje in de kantoordeur. Bresser snelde naar 't hek, bang dat z'm buiten hadden hooren schreeuwen. Zacht trok ie 't luikje open, met z'n hoofd bukkend om te zien wie er klopte, 't Was 'n makelaar.

— Ja, wach maar effe in de wachkamer, ik za-je daar roepe, Rijze, ik heb iemand bij me! — Hij had bedekt gesproken, maar z'n stem beefde nog van ingehouên woede. Weer liep ie op 't kraak-zeil, achter Eva heen-en-weer.

— U kunt doen wat u wilt pa... maar ik zeg u... de eerste beleediging die u meneer Hols moedwillig aandoet, zal i k u betaald zette! — Eva had 't kalm, dreigend-strak gezegd; op haar gezicht trokken zacht-rooie vlekken.

— Hè-je me ooit-van-je-leve zoo'n scène beleefd ? — viel Bresser in, z'n handen vouwend om z'n buik, met stijgend-zangerige verba-zings-verontwaardiging in z'n stem, die voortjoeg naar dolle drift, —

mijn dochter.... m'n bloed-eige kind____ staat me in me gezicht af

voor zóo'n smérige goj!... 'n boef uit de Jordaan!... 'n stuk pès-

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.