Levensgang, tweede deel

Titel
Levensgang, tweede deel

Jaar
1905

Druk
1908

Overig
4ed 1908

Pagina's
198



42

en wat 'n steenen hoofd ie te vermurwen had. Daarom draaide ie met vaderlijke verteedering er om heen, om eerst haar te laten voelen dat ze zijn kind was. Maar Eva vond 't naar, wist, dat, als ie 'r genoeg tusschen z'n kronkels had, hij toch 'n beet zou geven. Dat slangerig gedraai kon ze niet dulden.

— Als u uitgesproke hebt, wil 'k graag hoore wat u me zegge wilt.

— Wat bi-je nog toezjoer haastig gebakerd!... als 'n vader spreekt tege z'n kind... en 'r iets onder 't oog wil brenge om haar bestwil, mot ie dan afgesnaut worde ?... de verkeerde wijreld!

— Hemel pa, zegt u toch wat u op 't hart ligt, of heusch, 'k loop naar benede! — viel Eva, die kookte van ongeduld, met stemverheffing uit.

— Nóu, as je n't dan wete wil! — donderde Bresser, die zich ook niet langer houên kon, met z'n zware heerschstem, — zal ik je teks-en-uitleg gewe... ik wil niet hebbe meer dat je werklui op 't kantoor laat, verstaan ?... nou weet je n't! —

Vlak achter haar stoel, in haar rug, had ie 't 'r toegeschreeuwd. Hij dacht Eva te zullen zien opspringen, verward, met vuurrooie kleur, maar niets daarvan gebeurde. Ze had z'n bedoeling niet eens begrepen. Luchtigjes-gewoon zei ze dat ze dit niet deed, meer omdat ze 'r nooit goed om gedacht had, maar zich daarin toch niet liet verbieden.

Die laatste beschouwing maakte Bresser helsch.

— Nou Eef, dan zeg ik je dat je liegt!...

— Ja, daar bent u grof en onbehouê genoeg voor, — antwoordde ze weer kalm terug.

— Wa-at?... gróf?... gróff?... hè-je me ooit zoo'n brutaal nést gehoord ?... dat durft haar eige vader voor gróf uitschelde!... en die Hols dan, hè?... hè-je die niet laast'r's hier niet binne gelate, op mijn kantoor? Bressers stem donderde; in dreighouding was ie nu naast Eva komen staan, die haar tang uit handen had gelegd, en haar vader vlak in 't gezicht keek. Nü eerst begreep ze waar ie heen wou. Zoo weinig kon ze vermoeden dat ie hèm bedoelde, dat ze aan 't heele feit niet meer gedacht had. Nu ze begreep dat haar vader op de eene of andere manier 't wist, wou ze ook niets verbergen, en Hols niet laten beleedigen. Bresser stond na z'n uitroep, alsof ie 'r worgen zou als ze weer ontkende.

— Met meneer Hols hebt u gelijk,... maar dat was ook de eenige keer.

— Komt 'r niks oppan wie 't was!... je hèt 't gedaan en daarmee uit!... en je weet hoe 'k 'r de pest an heb, an 'n vreemd op mijn kantoor!... en dan nóg wel zoo'n frotte goj!

Bresser was al helsch-blij dat ze 't niet geloochend had. Nu 't eenmaal eruit was, wou ie weer bijdraaierig-zacht-intiem haar 't verkeerde er van onder 't oog brengen, en waarschuwen dat ze 't nooit meer doen zou, ook al was ie op reis.

Maar Eva voelde zich gegriefd om de krijschstem van Bresser, en dat willen gezag leggen in z'n schreeuwen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.