Levensgang, tweede deel

Titel
Levensgang, tweede deel

Jaar
1905

Druk
1908

Overig
4ed 1908

Pagina's
198



2 6

alleen in 'tboek, maar ook in haar. Want nooit had ze dien kant van 't leven opgekeken, op durven kijken, uit angst voor haar éigen ziel. En tóen had ze 'r ingestaard, in dat bestaan, diep; in de tragedie van 'n landleven dat ze voor zich zag bloeden. E n ze was rustig, groot-rustig gebleven, met iets oneindig droevigs dat in haar was blijven rond-nevelen, om dingen die ze diep voelde, maar zichzelf niet noemen kon met precieze woorden. Wel had ze 'n ideaal van zich gestriemd gevoeld, met de diep-vrouwelijke fijnheid van haar hevig karakter. Maar had ze de Faust ook al niet in die richting zien gaan, al kon ze in de allegorie van dat drama bovendien nog uitstorten haar fantastisch gedroom ? Ze was eerst bang-ver-wonderd geweest, toen ze dat zwaar-donker-menschelijke, dat wemelen van al die schroeiende hartstochten, dat rauwe gekronkel van hun passies om 't lijf, al in andere vormen, bij 't satanisme van Faust, op zich had zien afkomen; dat teekenen van strijdtusschenlichaam en geest, de worsteling die niet was alléén tusschen God en Satan, goed en kwaad, maar nog veel meer om hartstocht, zinsgenot, en verdoeming van geluk. Maar toen ze niet meer bevend zwalkte met haar ziel tusschen rukken naar zinlust-begoocheliug van Faust, en rukken naar 't boete-gekrimp van Gretchen, die ze zoo klaar zag, buiten romantiek, in geen andere aanraking als met haar eigen vurig verbeeldingsleven, toen ook had ze begrepen, dat zoo'n ideale allegorie èn 'n boek als La Terre één wezensgroep teekenen, dezelfde soort passies en driften, voor haar bewustzijn alleen was wisseling in toestanden, niet in kern-menschelijke neigingen. Maar dat alles hield ze in zich, sprak er nooit met iemand over; want ze wist dat ze alleen voor zich-zelf dat uitwerkte. En zooals ze zich oploste in 'n groot boek, met dat blakervuur van aandacht, van geven, uitstorten, en heelemaal doorgraven aan allen kant, zoo kon ze 't doen met schilderijen die ze mooi vond, al bezat ze 'r maar reprodukties van, als ze maar één dag 't werkelijke gezien had. Zooals 'n schuchter vogeltje wegpikt z'n voedsel in buitensche winterstreken, en dicht rondfladdert om enkele huizen, omdat dorheid van den grond 't niets geeft, maar plots, bij geruisch en gespreek, opvliegt ver naar verborgen hemelhoekje, met buitje in den bek, zoo keek zij rond naar werken, schilderstukken die ze, tusschen 't geruisch zachtkens doormanoeuvree-rend, in volle eenzaamheid wou bekijken en doorgronden, om bij de minste ontwijding van gepraat en stemmen wèg te vliegen, zónder buit. Zoo had ze prachtige gravures gekocht van Rembrandt. Uren op uren zat ze dan, in stilte verloren, te staren, te huilen, te lachen, ze te bekijken, te doorvoelen altijd weer, altijd opnieuw. — Dat was de geheime poëzie van haar gesloten kamer, als ze, in volle overgave, zich kon storten op haar Liefde, op haar lust tot groe-peeren en ontleden elke vonk, elk gebaar, elk lichtspatje, elke lijn, nadat ze eerst op zich had laten inwerken betooveringsmacht van 't geheel, 't volle gevoelswonder van alles te gelijk. Hoe dat ging wist ze zelf niet, hield ze ook niet vast in haar eigen lust tot

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.