Levensgang, tweede deel

Titel
Levensgang, tweede deel

Jaar
1905

Druk
1908

Overig
4ed 1908

Pagina's
198



2b

Als 't niet was groot en diepst doordringen, als 't niet was 't teederste en 't hartstochtelijkste, 't zoet-zuchtende en 't onstuimig-bazuinende, met alles wat daar tusschen lag aan tint-begoocheling en stemmen-koloriet in 't levende gedicht, zooals 't in zielezwijmel den schepper omklankt moest hebben met 'n opperst meesleepend rythme, dan vond ze 't vèr nog van wat 't moest zijn. Dat zelfmartelend al hooger eischen had ze als kind zich al gedaan. Door kenners werd beweerd dat ze prachtig teekende, maar zij zelf vond 't heel weinig, met soms iets erin van haar ziel. En al dat zelf-afgemaak sprak ze soms niet eens uit, omdat ze voelde hoe laf de menschen keken, alles maar voor bescheidenheid hielden. Daarom zei ze niets, maar nam zich sterker nog voor te zorgen dat nooit iets van haar peuteren onder de oogen van anderen kon komen. Toen ze zeventien jaar was, had ze veel geschilderd op porcelein, en al die kompli-mentjes toén heerlijk gevonden, in kittelende opwinding. Maar 'n paar jaar later, toen ze zelf was gaan kijken, ze die malle vereering van burgermenschjes, en 't nog mallere gepoch van haar vader op d'r teekenen, niet meer kon luchten, had ze al de borden en vazen op één dag stuk geslagen en de scherven zelf in den vuilnisbak gegooid. Toén schreeuwden ze moord en brand, maar ze had stikkend gelachen om haar heerlijke vernielzucht van zulke kinderlijke ijdelheids-onzinnetjes. Haar ontzaglijk virtuoze, wondre vlugheid in 't vatten van de moeilijkste dingen, soms, onder 't praten door, spelenderwijs iets makend waar anderen zich jaren voor moesten oefenen, hadden haar dien naam gegeven. Maar toen ze merkte hoe eerbiedig er op gelet werd, verwenschte en bespotte ze 't zelf, onderbrak of smoorde 't; niet ineens, maar langzaam, wanneer 't niet verwacht werd, al haar gepruts achterduwend voor één smachtend, oneindig verlangen te dóor-voelen de werken van de heel groote kunstenaars, zelf altijd maar te kijken en te leven in de natuur waar ze dol op was. Haar oordeel over geziene, gehoorde, of gelezen dingen was diep, scherp, breed, en aan zooveel kanten mogelijk doorwerkt. Soms voelde ze zelf wel dat haar bevatting voor aüe soort kunstuitingen groot was. Hoe 't in 'r kwam, wist ze zelf nooit, maar wèl begreep ze dat ze, zóó levend, niet altijd kern-diep kon blijven doordringen in 't grootste. Misschien dat ze 'r ook te veel van afgehouên werd door 't kille kantoor- en zakengeleef. Toen ze eens door 'n toeval ״La Terre" had gekocht en gelezen, was ze drie dagen in haar kamer opgesloten gebleven. Alles wou ze van 't werk doorleven, in alle hevigheid al wemelende menschdriften, die 'r doorsidderd hadden, demonisch-machtig, uit dat boek. Ze wou in haar kamer die tragedie zien opgroeien en uitbloeden vlak voor haar begeerige, angstig-bewonderende oogen. Want toen had ze inééns gevoeld, zonder ooit iets te hebben geweten van realisme, 'n leven van dierlijkheid; ineens 'n uitbarsting van naakt-schroeiende, wild-uitstuipende natuurdriften, nu in haar ziel gekrast met 'n vuurpen. Ze begreep dat 'r iets in haar ziel gebeurde; niet

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.