Levensgang, tweede deel

Titel
Levensgang, tweede deel

Jaar
1905

Druk
1908

Overig
4ed 1908

Pagina's
198



2 O

dame waar ie vèr beneden stond, in alles, van wie ie dol veel hield, maar die nooit tot hèm kon komen en hij niet tot haar. En dan zei ie kalmberustend tot-zich-zelf, innig-tevreën, dat ie van geluk mocht spreken, eens in z'n leven zoo'n lief wezen te hebben ontmoet. Als ie dan later zou hooren dat ze getrouwd was met 'n rijken juwelier, of 'n dokter of god-weet־wat-voor-'n-hooge, zou ie niet verwonderd zijn en geen spijt hebben, stil-gelukkig blijven denken aan de paar heilige uurtjes die ie doorleefd had met 'n zoo heerlijk-lieve vrouw als juffrouw Eva.

TWEEDE HOOFDSTUK.

Scherp-aangehouên, rinkelde langs 't sidderende koord de eetbel uit woonkamer van juwelier Bresser over gangen door 't heele huis. Bresser had aan z'n echte Vrijdagavond-tafel wel twintig menschen, die bij hèm tegen dien tijd bleven plakken, opgenomen in 'n chabbessche eet- en babbel-gezelligheid.

Buiten Eva, die nog niet beneden was, zat de heele familie. Ongeduldig had Bresser, onder druk gespreek en gelach met visite, z'n vrouw al 'n paar maal driftig toegesnauwd dat 'r maar begonnen moest worden, dat ie niet verkoos te wachten op Eef met haar grillen, en Saartje 'r maar moest gaan roepen. Toch wou mevrouw Bresser liever zelf eens zien wat Eva scheelde. Boven gekomen, vond ze haar deur op slot. Dof klonk, onder krukgerammel van mevrouw Bresser, Eva's gedempte stem, vragend wie daar was.

— Ik Eef, móéder!

Eva had voor niemand open willen doen, wel wetend wat 'n gezeur ze zou hooren om 'r niet eten en niet beneden komen ; maar haar moeder kon ze niet buiten laten staan.

— Hadt u me maar alleen gelate, — zei ze spijtig, — iedereen komt me store,... dan Celien, dan Herman met z'n flauwe grappe, en dan weer Manuel!

— Waarom laat je ze ook zoo schelle, kind?

— Omdat 'k dat jagende geschel heelemaal niet uitstaan kan... Hoe langer ze dat volhouê, hoe langer ik wegblijf.

— Maar Eef, wat is 'r nou weer an de hand kindlief?... waarom bi-je nou weer zoo kribbig?... waarom kom je nie behoorlik éte?... je weet hoe woedend pa is as je zoo lang op je laat wachte.

Met 'n zwaren zucht had mevrouw Bresser haar laatste woorden uitgezegd, wel gissend waarom Eva tegen Vrijdagavond altijd hoofdpijn had.

— Dat kan me niks schele moe, of pa woédend is of niét!... toe moe,... heusch,... ik heb nu barstende hoofdpijn, laat me met rust,... ik hunker naar 'n beetje stilte.

— Nou, niemand dwingt je,... wil je blijve, blijf dan.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.