Levensgang, tweede deel

Titel
Levensgang, tweede deel

Jaar
1905

Druk
1908

Overig
4ed 1908

Pagina's
198



I 2

dien ie dooddrukkend lief had. Maar langzamerhand was ie 't wortelvaste van 't persoonlijke bezit, ombolwerkt door kapitalistische macht, gaan doordringen, had ie de onverwoestelijke neiging tot hébben, vreeslijk zien werken, zelfs bij naturen die voor ״vrijheid" en tegen privaat bezit waren. En zoo was er weer schuwe teleurstelling over z'n geestdrift geschaduwd. In alles had ie de kracht, dat steil-onverduwbaar-machtige van geldinvloed bemerkt. Hij had menschen stapelgek zien worden bij 't krijgen van onverwachte duiten, hij, die niets van geldswaarde begreep, en nooit wist of ie 'n cent of 'n gulden gaf, als ie iets had om te geven. Hij had zien liegen en bedriegen öm geld, zien vechten, zien vloeken om geld, hij had beste, gemoedelijke wezens elkaar zien bespuwen, voor eeuwig haten, om geld, overal en altijd weer om 't rotsvaste, diep in 't begeeren gegroeide verlangen naar bezit, dat ongetemd willen hebben; hoe de mensch-ziel in z'n laagste drift in wellust er om draait en kronkelt als 'n hongerige slang om z'n prooi. En hij had gevoeld dat er 'n reuzenmacht van eendrachtig opgaan tegenover gezet moest worden, verrijzend als 'n ontzaglijke berg tegen de ik-wezens, die zoo vastgekrampt zijn aan wat ze hebben, zelfs bij onnoozele, uitgedoofde proletariërs opwekkend dien dierlust tot bezit. Dat had ie nu gezien in alle vormen, bij alle soorten karakters, en 't Zeelt zelf gezegd, zoodat die toch ook 'n beetje was gaan twijfelen aan z'n enkele droom- en tobnatuur, z'n onpractisch gedraaf met hartstocht en geestdrift.

En Hein wist niet dat Zeelt, veel meer dan ie wou bekennen, innige bewondering had voor z'n karakter, allereerst uit 'm wilde bannen z'n anarchistisch, vastgeroest ge-utopeer, z'n weinig begrip van 't betrekkelijke in alles, wel wetend dat, zoo eenmaal 't onwerkelijke in 'm wegvaagde, Heins krachtige, heldere, kinderlijk-oprechte, diepe voel-natuur duizendmaal méér vermocht dan hij in dezelfde beweging, oneindig rijker als ie was aan allerlei emoties, gevoelig׳ voor 't hoogst-bereikbare in de menschenziel, dieper en machtiger dan wie ook dien ie kende. Maar laten blijken wou ie dat nooit, en aldoor hamerde ie daarom op z'n overdreven gevoeligheid, z'n weekheid, ondanks z'n moed, z'n ge-utopeer, al wist ie dat 'r niets weeks in Heins karakter was, 'r alleen innige goedheid in 'm leefde, die soms tot bedeesdheid verschuchterde, en groote oprechtheid, die tot stormende brutale kracht oversloeg. Maar toen Hein over z'n waarneming van de menschen sprak, in hun waanzin voor geld, hun hartstocht voor bezit, en ie daarop juist doorzag dat de revolutie maar niet te tooveren viel, had ie op Zeelts gezicht zelfs eindelijk 'n beetje tevredenheid gemerkt. Dat had 'm verrukt en verbijsterd tegelijk. Want soms begreep ie niet, heel nuchter, dat ie zelf in staat was iets zóo werkelijk te zien, zoo uit te denken. Niet eens ontnuchterde 't 'm, toen Zeelt erbij had gevoegd dat de opmerking heelemaal niet nieuw was, al dikwijls gezegd. Dat kon hèm geen zier schelen, voor hèm klonk ze nieuw, hij had ze nooit ergens

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.