Levensgang, tweede deel

Titel
Levensgang, tweede deel

Jaar
1905

Druk
1908

Overig
4ed 1908

Pagina's
198



11

Kerels, die eeuwig met tevreën snuit blijven rondtollen in hun duf leefkringetje, grinniken om hun tuintje, hun wijf, fatsoen, en kinderen, en niets merken van wat er brandt en tintelt in de borst van millioenen die dat niet hebben, minder, of honger lijên, of van hen die diep walgen van dat ik-zuchtig, bekrompen samengeknuffel van 'n ״braaf gezinnetje,״ nederig tegen baas en meester, pastoor en dominé, zielloos-voortsjokkend hun weg af, tot ze oud, stram, uitgezogen, afgeleefd zijn, weggetrapt worden, als ieder ander die niet meer voort kan, om vluggerig, met 'n paar overlegde duiten, ont-houên voedsel aan hun zelf en hun kroost, opgenomen te worden in 'n kregeligen kinderkring. Want juist zulk soort menschen werden 'm aangewezen als tevreden werklui, die altijd vroolijk zingen, nooit morren, als lui met 'n net bestaan, en nooit iets beters begeeren, gelukkig in hun stand. En juist die verafschuwde ie met geheel z'n ziel, omdat 't meestal waren gluipers, gatlikkers, toomloos hebzuchtig, jaloersch, onderkruiperig, ópwillend naar den rang van bourgeois en heertje als 't kan. En ook omdat ze niets voelden van hun macht als ze samen opkwamen, in verzet tegen 't stelsel van nü, omdat ze niets voelden van 'n duizend maal rijker leven aan geestgenietingen en levensvreugd. Als ie zelfs 't praktische naging en berekende hun gemiddelde verdienste, dan jammerde 't in 'm, dat 'n ״goed bestaan" van 'n werkman aan alle kanten klets is, dat als ie iets meer verlangde dan z'n gewoon geknutsel in huis, er veel meer geld noodig was, alleen aan goed voedsel al. Nee, nu doordrong ie 't juist sterk, — niet op al dat goud-, zilver- en diamant-gepronk van rijken was ie jaloersch, maar op al die gezonde, heerlijke genietingen die nü nog geld, veel geld kosten, waarmee je, met je lichaam en je ziel, krachtig-gezond kunt blijven, die zoo'n oneindige mengeling van verrukkingen en blijdschap geven. Bah, dat ״goed bestaan van 'n fatsoenlijk werkman" begreep ie als walgelijke fraze, uitgelokt door den bekrompen, vernederden arbeider, die zelf niet wist wat 'n mensch voor behoeften had, juist als ie 't leven ruimer bekijken zou.

Kon ie maar nog ereis goed en vast voor zichzelf uitmaken, of 'n algemeene werkstaking mogelijk was, waar de anarchisten 't zoo druk over hadden, omdat ze de revolutie moest achter zich krijgen. Ja, dan zou er revolutie aandreigen, dat begreep ie, en dat zou 'm toch goddelijk blij maken, omdat er eindelijk eens 'n end zou komen aan al dat dierlijke geheersch van mensch over mensch. En toch wou 't 'r niet in bij 'm, die voorstelling van revolutie. Uren op uren kon ie in stille overdenking nagaan, wat ie voor 'n rol zou spelen, hoe ie mee vechten kon op de gevaarlijkste punten, op de barrikaden zou staan, aanvurend allen om 'm heen, begeesterend met 't heiligste vechtvuur strijders die 'm omringden, om held te kunnen zijn, uit lust tot 't groote, uit drang tot voortgang, in daden, zonder woordpraal, neerslaand als 'n leeuw, niet voor zich, maar voor anderen, met dat gloeiend zich geven aan den rechtsstrijd,

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.