Levensgang, tweede deel

Titel
Levensgang, tweede deel

Jaar
1905

Druk
1908

Overig
4ed 1908

Pagina's
198



9

ie met z'n eigen geloop en gefantazeer er nooit komen zou, en eerst zich maar weer eens grondiger moest verdiepen in 't wezen van 't maatschappelijk leven, dat zich ontwikkelt in bepaalde richting, z'n on verschuif bare wetten, z'n gang heeft, al lang aangewezen door 'n groot schrijver, die in ons land minder, maar in 't buitenland véél aanhangers had onder arbeiders met geest en handen. En als ie dat ging doen, zou ie inééns 'n heel eind erbovenop wezen, ook met z'n getob over karakterechtheid en zuiverheid, allemaal zaken die heel aardig zijn om zoo eens bij 'n kopje thee te bebabbelen, maar voor den zwoeger met proletarische voeling geen steek waarde hebben. En nog hoort ie Zeelt zeggen: Zie je Hein, jongen, denk nou niet dat 'k zoo'n onmensch ben, denk nou niet dat ik al die dingen zoo laag tel, maar jij met je diep gevoel en je wil om hoog־erop te komen, om te begrijpen, te verwerken wat je ziet in 't leven, jij die wilt vechten voor recht, jij mag niet afdwalen, jij moet al je meegevoelen omzetten in daden, in doen voor de zwoegers. Naar die straffe woorden had ie toen geluisterd, stil, en 't was zelfs in'm gaan grommen, maar op zijn manier weer. Hoe zou 't komen, dacht ie, dat Zeelt zich zoo gemakkelijk heenzet over alles wat hèm zoo gruwelijk hinderde ? Allemaal grootheid van karakter, scherper zin voor 't werkelijke, of gebrek aan gevoel voor dingen waar hij zooveel aan dacht? Was 't soms de rare, in z'n schulp gekropen vereenzaming van vroeger leven, die nü nog nawerkte, hèm bedreigde en Zeelt niet? hèm zoo dikwijls versomberde, beangstigde voor de menschen, op momenten dat ie zich juist heele-maal aan hen wou geven, maar ze dan ineens weer zag, door 'n oordeel of 'n konkelpraatje, valschheid of oneerlijkheid, als laffe kereltjes, die met 't woord ״rechtvaardig" maar den mond spoelden, in hun ware natuur zich blootgevend, als ze dachten niet bekeken te worden? En zooveel andere dingen nog kon ie nooit eens worden met Zeelt. Wat die als 'n daad beschouwde, kon hij geen daad vinden, nee, maakte slaafscher en onderworpener z'n vakgenooten en kameraden.

Wat begreep ie den laatsten tijd dit veel beter: de menschen zijn eigenlijk dieren voor elkaar, zoo wreed, hondsch en hebzuchtig. De rijken doen 'n beetje aan weldadigheid, slappies, grof beleedigend of druktemakerig-bedilzuchtig, aan-de-groote-klok-hangend. Dat had ie heel goed zelf gezien, toen ie onlangs opgekomen was voor 'n uitgehongerd gezin bij 'm in de buurt. De priesters had ie leeren kennen als huichelaars, leelijke zondaars, grofzinnelijke naturen, valsch-oogenuitpikkerig als roofvogels, azend op zwakke prooi; of fatsoenlijke onnoozele broekies, niets kennend van 't leven, die met vagevuur, hel en hemel je maag willen vullen. Ook dat had ie zelf ondervonden, schamper striemend, pijnigend, hondsch. Met z'n waarnemingen was ie altijd voorzichtiglijk in z'n eigen kringetje gebleven, bevreesd aan den tast te geraken als ie daarbuiten ging. Maar van de meeste jongens had ie 't zelfde gehoord. En nu wist

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.