Levensgang, tweede deel

Titel
Levensgang, tweede deel

Jaar
1905

Druk
1908

Overig
4ed 1908

Pagina's
198



op heel z'n daadleven, in walgelijk kontrast met z'n mondbestaan; zoo Veeges weer op Rozalie, en op 'n troep uit de ״verbroederings"-klub, die ie striemde of onderwees; zoo allemaal verborgen of open tegen elkaar, vittend, beleedigend, helsch jaloersch, alleen in extaze-buien de ״vrijheid voor iedereen" uitgalmend. En hoewel ie 'r nooit met anderen nog over gesproken had, knaagden die ervaringen bitterlijk z'n ziel open. Hij die gelooven wou in 't hoogste goeie, hij zag, in z'n onbewust diepste verbeelden, dat ruimer meegegaan was met z'n geestgroei, uit z'n jeugd, van wilde fantasmen naar z i e n i n g e n, hij zag daar gedoe van 'n troep wezens, die als helden wilden vechten voor de vrijheid, maar vlakbij bekeken, nare, grof-jaloersche, nijdige en scheldende kerels waren, met ruwheid, list en misselijke streken, heel mooie woorden uitkramend, juist nog erger dan anderen, die niet opgaven van vrijheid.

En 'n leer, die 't meest de persoon naar voren drong, in 't licht van 'n ideaal geloof aan de hoogheid van 'n menschenziel; die leer werd, zóó, bezoedelde theorie, onbereikbaar, leeg uitdenksel van enkele waargroote en diepmenschelijke karakters, wien iets van zoo'n hoog streven naar zielsgrootheid vóorschemerde, maar die vergaten mee te rekenen, den ingegroeiden hebzucht-hartstocht van iederenmensch in die maatschappij, met z'n vernietigend neerhalen, z'n begeeren, uitpluizen, z'n jaloersche driften, z'n valschheid en ik-zucht. Wat zag ie op fabriek niet gebeuren ? 'n Socialist werd belachelijk gemaakt, uitgejouwd, nageroepen, bekotst, gehinderd, door lui voor wie h ij juist vocht, in wier koppen h ij juist 'n beetje licht wou brengen. En 'n anarchist werd öf door 'n dier-bende schreeuwend toegejuicht, zonder te begrijpen 't grootsche en goddelijke willen van z'n beginselen, alleen uit lust tot verzet, tot herrie, óf werd, veel erger nog dan de socialist, gekielhaald, gegriefd, diep, diep vernederd, getrapt, overblufd door de stomsten, die kropen voor den baas en 'm de hielen likten. In z'n eigen kring zag ie niets dan kleinheid en levens-geniepigheid, stuitende berekenzucht en karakterloosheid. En al kende ie zoogoed als niets van ander leven als wat er broeide en duisterde in stegen, krotten, fabrieken en werkplaatsen, met nu en dan ver-gaderingsmenschen, toch had ie z'n eigen oordeel en wereldkijk, overpeinsde ie alles, wanneer ie in z'n eentje wandelde langs z'n stille lievelingsplekjes, de Schans af, de Meer door, of Utrechtsche Zij op. Als er dan viel zoo'n droeve avondstond, en ie één diepe verteedering, smachtende liefde voelde voor al dat gebroken en gerammeide slavengeploeter, dat verstompte, uitgegrauwde bestaan, dan leefde ruimer in'm óp z'n wereldkijk, zachtjes, zwalkend nog, onbeholpen, maar zoo diep en echt, met één grondgevoel waarnaar ie nooit behoefde te zoeken, dat in 'm was, eeuwig en eeuwig, en altijd smeekender opkwam, wanneer ie die droef stervende grootsche natuurpracht om-zich-heen zag vervloeien. Zoo had ie met Zeelt wel gewandeld den laatsten tijd, maar die leefde zoo niet mee in de goddelijke natuurdingen, die luchten, dat buiten, die kleuren en

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.