86 ARON LAGUNA
voorstellen! — Met zoo'n verlangen naast iemand te staan en te snakken naar iets innigs en diep-vertrouwelijks,... naar 'n beetje teederheid!... God-god, te staan naast iemand, je n£ als je eigen ik... en die niet naar je ómkijkt 1
M o r k s.
Heb je 't 'm nooit gezegd?
L e a.
O, zoo dikwijls — maar dan keek ie me aan met zóó'n paar groote, verbaasde oogen, alsof ik gek geworden was. — Dan keek ie maar — vroeg ie niets — zei ie niets — en ging weer aan z'n werk. — Hij begreep 't niet.
M o r k s.
'n Éénzame!
L e a.
En ... tóch houdt ie van me.
M o r k s (snel afleidend). En... op de kleine ?...
L e a (onderbrekend). Is ie dól — razend dól! — Maar ook ddt zegt ie niet — je moet het toevallig zien of afloeren.
M o r k s.
Een stille.
L e a.
Ja juist — een échte stille jood. — Hij houdt van binnen alles zoo diep vast... (namijmerend). Och, zie je... toen we trouwden had ik nog niks genoten en gezien van het leven.