56 ARON LAGUNA
B a r u c h (beheerscht).
Maar dat is nou allemaal voorbij — natüürlijk... voorbij is voorbij! Je groeide op en al heel gauw zag ik dat je wat dnders wou. — Ik liet je gaan. — Midden in je schitterende studie smakte je de boel néér... Ik liet je vrij. — Je werd een hartstochtelijke socialist en ik vóelde aan iederen klank in je stem dat je 't meende,... dat je 't diép méénde! — Ik wou... ik woü je niet met mijn vaderlijk gezag vastknellen!...
A ron.
Ddt was juist üw kracht,... uw innerlijke macht.
B a r u c h. zou gebruiken, al dénk je heel
A r o n.
B a r u ch.
Inééns ging je ons als vijanden te lijf!... Je begon te hdten...
A r o n.
Niet ü als ménsch.
Baruch.
't Zélfde jonge, 't zélfde!... Ik liet je begaan, altijd begaan.
Lea.
Maar vader, Aron is zoo gesloten — hij geeft zich nooit... niémand!
Die jij nét zoo anders dan ik.
Misschien.