19 ARON LAGUNA
woe!... hihihihi... de dood vergeet mijn, mfjn alléén!... Jullie... jullie gaan allemaal dood... (knikt heftig). Jijdjd!... Jij gaat dood... je vader en je moeder gaan dood... en mijn moeder... de heele parintis!... (schuift wiegelend met zijn bovenlijf).
J u d i t h (angstig).
U maakt me bang!
Raphaël (de vinger weer op den mond).
Schjut!... schjut!... ik heb zoo'n pret!... Mijn vergéét ie!... hihihihihihi!... Als jullie allemaal gestorven binne... (telt peinzend op zijn vingers)... jij... je moeder... eh ... eh ... mama... eh ... Baruch ... dan blijf ik alleen ... héél alléén over...
Judith.
Hoe komt u van uw kamer? — Dat mdg u toch niet?
Raphaël (wijst met een doodangstig gezicht naar boven). Dónker bove ... stikdonker!
Judith.
Donker?... Er zijn twéé lichten op!
Raphaël.
Tóch donker... érg donker... Hij mag me niet zien... anders vergéét ie me niet — en... en... as ie klopt... dan bi'n ik 'r niet hoor?... neenee-nee-nee ... dan bi'n ik 'r niet! (gek-angstig).