104 ARON LAGUNA
M o r k s. Dan begrijp ik je niet.
A r o n.
Ik wit geen meelij — en ik wil... wil niet dat ze voelt wat ik in haar mis.
M o r k s.
Dus trots?... Dus tóch van de familie Pareira Pisa?
A r o n (droevig glimlachend). Nee Morks. — Maar ik wil niet... (aarzelt, schreit onderdrukt)... dat ze... verdriet heeft... dat ze misschien... zou wroegen onder het besef... van ...van mijn alleen-zijn.
Morks (hevig getroffen). Dit is ... gróót!
A r o n.
Stil... noém het niet — géén groote woorden alsjeblieft! — De menschen zullen zeggen: karakterlooze moraal! (hevig oplaaiend). Wat een laffe, bloedlooze ellendeling! — Die neemt zoo'n vriend niet in z'n kraag, smakt hem niet dood tegen de steenen!
Morks.
Die wrok... kén je ze Aron ?
A r o n (uit zijn woede zich zelf temperend, schudt het hoofd).
Nee.
Morks (schuw). En ... het kind ?