ARON LAQUNA 101
je hebt me niet noodig, je hebt niéts van me noodig! — Je leeft alleen in je ideeën, je droomen.
M o r k s.
Zooals Lea 't zegt, zoo is 't — al spuwt de heele wereld op ons, het rédkt me niet! — Maar jij Aron, jfj moét begrijpen dat het tusschen mij en Lea heel zuiver gegroeid is. — Ze houdt van me... o, ik moét het zeggen ... en ik... (aangedaan) hou van hddr... zooals van niemand! — Ik, Aron... zou zónder haar niets meer kunnen doenl
Aron, in hevige ontroering, gaat zitten. Lea.
Aron, nog één woord...
Aron (afbrekend). Nee-néé... Laat Lea nu wéggaan — ik wil h&ir niet meer zien!
Lea.
Nooit, nóóit is er...
Aron.
Goed... goed... laat Lea nu weggaan — ik moet met jou Morks... nog even spreken. Lea, ontroerd naar de beide mannen omkijkend, gaat weg.
Aron (zacht, geheet ingezonken sprekend). Morks... je hebt gelijk. — 't Was méér dan... dwaas van me... je zóó uit te schelden.
Morks (getroffen).
Aron!