83
Leendertjes oogen gloeiden en zijn stemmetje trilde.
— Soo, soo ... suste Willem den opgewonden toon ... en waar heb ie dan gestoke?
— In... in ... sóó ... in me boterham ... verklaarde Leendertje strak-ernstig.
Nel en Willem schaterden. Corry schoot plotseling te binnen dat de eieren uit den theepot moesten worden gehaald. Met een houten lepel vischte ze haar lekkernij op, omklonterd van natte blaadjes. Frans, die juist met schoongespoelde kopjes uit de keuken kwam, vond het zonde-voor-god dat er door zijn spilzieke dochter zoo roekeloos met de lekkere thee gemorst werd. Als die meid niet van kersen en honing leefde, dan deugde het niet. En sluwetjes-snel smeet hij de blaadjes natte thee, door Corry van de eieren afgehaald, weer den geduldigen pot in.
Corry at de bikkel-harde eieren met gretigheid. Jaapie lag op zijn ellebogen haar de hapjes uit den mond te kijken. Het hinderde Nel en plots stiet ze hem de lompe ellebogen onder het hoofd weg.
— Neem turve, as je steune wil.
Corry hapte rustig door, koud voor de afgunst van al de zusjes en broertjes om haar heen. Ze dacht aan Jo en Dien en dat ze gauw naar Joden Jet zou toestappen. Ze hield het zoo niet uit! Het verhaal van Dien!... allo!... larie! Was ze allang overheen. Zooiets kon haar toch nooit gebeuren. Ze was ommers overal zélf bij. Nee, ze groef door heel andere gangen in haar donker binnenste. Zij haakte wél naar die misdadige en pronkende slechtigheid. Met zachte begeestering begon het al in haar te zingen als ze dacht aan al wat haar te wachten stond. Ze was mooi. Alle kerels en meiden zeien het. Zij zou genoegdoeningen krijgen, had haar nog pas Jessie van de Boomstraat uit de kaart gelezen, waarvan ze zelf geen besef had. O, dat innerlijk behagen in haar, naar het groote, rijke en schitterende, en je met dolle uitgelatenheid te storten in die plezieren en door elkaar heen te woelen
6*