IIO
kluiven zou trekken die waagde het te herhalen. Al dat bedriegelijk geklets was hem vooreerst nog welkom, tot hij er zélf een eind aan maken ging. Dan zou hij met de pratte en schijnheilige smiechten, die met genot kwaad van hem afroddelden, het breede pad opzwerven en ze een oliekoek te likken geven. Eér niet.
Door de Oude Brugsteeg kuierde Mooie Karei den Zeedijk op, waar het wemelde van zingend varensvolk. Jordaners en avonturiers rond-de-kroegmuziek. Het begon harder te regenen. Karei voelde zich kregel worden. Waar nou te zoeken! Overal stikvol.
Dien avond stapte hij danshuis na danshuis in en uit, zonder een spoor van Corry te ontdekken. Zoó lamlendig had hij zich nog nooit in zijn leven gevoeld.