56 HEIJERMANS׳ DIAMANTSTAD. 2 7
pen ligt; dat leeren de wonden van je hart wèl.
Maar Heijermans zou dan vergeten dat niet alle kritici uit de burgerij zoo zijn. Van Nouhuys en Lapidoth b.v. hebben vóór den sociaal-demo-kraat Troelstra 't proletarisch sentiment in Levensgang als ״groot" en „echt" aangeduid. Bovendien weet hij dat er ook socialistische kritici zijn, die tegenover zulke uitingen heel anders staan.
De socialist-kunstenaar moet zoo'n schepping dan toch zeker als lévende uiting kunnen meevoelen ?
Dat is bij mij in Eleazar nooit gebeurd.
Ik voel 't moreele en sociale verzet van Eleazar als waar, en erken dat het overgroote deel der burgerlijke kritiek een opstanding van dien rang niet kè.n navoelen in z'n zuiverste en diepste motieven, anders verpletterden zij eigen levensbeschouwing. Veel gemakkelijker dringen zij in algemeene uitingen; uitingen van verdriet, smart, wrok, haat, wanhoop, liefde, droefnis, melancholie, waanzin, en verbijstering, zingenot, sarkasme, jubel en zwijmel, dan in de innerlijke ontroeringen van een socialistisch voelleven. Want het proletarisch sentiment heeft, schoon als iéder gevoelsleven, algemeen-menschelijke eigenschappen, toch een prachtige, goddelijke kern, waarvan 't heerlijke alléén door een socialist in z'n