56 HEIJERMANS׳ DIAMANTSTAD. 2 7
bijéén, met hun angsten, hun wanhoop, hun smart-jes, hun pret en hun samenpraat, levendig tot brokjes werkelijkheid gegroepeerd.
Maar telkens vraag je je weer af, waar blijft de groote, dramatische scheppingsmacht, die heel dat donk're, bloedende, van huiverende smart doorschreide brok menschenleven bijeenbouwt, en 't diepe wezen van menschelijk lijden ons zoo doet gevoelen als een Sophokles, of Shakespeare. Waar de kracht die de rouwfloersen voor je verschrikte oogen dichtweeft, en töch alles stil achter dat geheimzinnig diep verborgen menschen-binnenste voor je leven laat?
Bij Heijermans zijn al de menschen figuren, door één hand gevormd, uitéén materiaal gekneed. Als ze spreken en handelen hoor je ze wel, maar je vergeet ze zoodra zij er niet meer zijn.
Bij een groote menschschepping leven juist de innerlijkheden der wezens ook als ze niet handelen , als ze wèg blijven. —
Heijermans geeft van geen éigen bloed doorvloeide menschen. Ja, 't levendige en kleurige van zijn uiterlijke plastiek kan zelfs niet 't onbevredigde hunkeren in je naar inwendig voelen wegduwen. Een werkelijk groot levensbeelder raakt innerlijk en uiterlijk leven in één slag tot de kern. Dat doorzie je nooit bij hèm.