HEIJERMANS׳ DIAMANTSTAD. 2 7
van de jodenbuurten soms van een prachtige levensdiepte en kleurmijmering is, dat zijn voelen van nevels en glanzen, luchten en scheem'ring, zijn kleurdroomen en kleurweven soms van innigen weemoed leeft, dan ben ik volstrekt niet in strijd met de bewering dat Heijermans' menschelijk-heid.... literatuur is.
Ik zie hem aan 't werk en ik onderscheid in hem als impressionist 'n heel ander sentiment dan in Breitner b.v. Maar in véél is het individualistisch impressionisme dier beide werkers van één leefvoeling doortrokken, vooral in het plastische droeve zien. Toch weet ik niet of Breitner voor het socialisme iets voelt!
In artistieke uitbeelding nü is ook het impressionisme van Heijermans geheel individualistisch, al vervloekt ie, met z'n gedachten, alle verwantschap tusschen zijn arbeid en den arbeid der ״schilderachtige" kijkers. Heijermans is en blijft in Diamantstad in zijn beschrijvingen de söms groote weemoeds-aanvoeler van een ondergegaan stuk leven, de voeler van veel armoe en ellende, maar deze verwerkt alléén met zijn artistieke virtuositeit, zonder de breede zielediepte van een episch dichter. Het episch sentiment voor 't scheppen van een groote menschtragedie ontbreekt hem geheel, wijl de massa, de groote,
4