HEIJERMANS׳ DIAMANTSTAD. 113
bizonder hysterisch uitzonderingsl&ven blijkt. Die tragiek is trukig, van afschuwelijk maakwerk, en kenschetst in niets het werkelijke joodsche sexueele ontaardingsleven.
Komt het bovendien niet fel in strijd met Heijermans' eerste voorstelling van de sexueele verhoudingen onder de joden, als hij in dienzelfden roman wat vroeger, juist als bizonder joodsch kenmerk laat uitkomen dat Mies gedaan wordt,
behalve die eene daad...... uit angst voor
״kinderen," Zou in deze bloedschennige verhouding dan juist dat essentieele van hun zeer typischen konventioneelen angst, plèts opgeheven zijn ? Mag deze schroom, de diepe angst in deze soort wezens psychologisch plots verdwijnen alleen maar om een gewild tragisch motief van ontaarding door te voeren, waarvan 't feit in geen enkel opzicht voor de geringste generalisatie dienen kon ?
Want niet alleen met 't kinderlijk-onbewuste is de moreele ontaarding van Rebecca te vangen. Integendeel zij is de puberteits-periode ingetreden. Deze soort meisjes zijn al heel vroeg rijp, weten alles over 't geslachtsleven, doen niets meer uit onbewustheid. Des te vreeselijker is de psychologie van 't gesprek, door Heijermans bedacht, tusschen Rebecca en Eleazar, met betrekking tot die feiten.
8