56 HEIJERMANS׳ DIAMANTSTAD. 2 7
lossing smachtend joodje. Heel sympathiek ״voorwaar"! Hij is socialist en diamantbewerker. Uit Amerika komt hij, nog ziekelijk terug, valt met z'n neus bijna in 'n werkstaking. Hij wekt op tot strijden, maar ziet de droefnis van zijn vroeger milieu weer, de misère en ontaarding der joden en jodenbuurten. Eleazar spreekt op 'n meeting. Bovendien wordt hij op Rebecca, een mooi wulpsch jodinnetje verliefd. Heel aan 't eind vooral. Van diamantwerkersléven zie je bijna niets. Plots blijkt Eleazar dat Rebecca in bloedschennige verhouding leeft met haar broer .... Eleazar radeloos, wanhopend.
We voelen van die radeloosheid geen zier, wijl we 't dik-opgelegde maakwerk van dit gevalletje zoo walgelijk proefden. Rebecca met familie verbrandt.... levend, 't Nootlot roert: .... z'n staart .... of toont z'n bloedige hand .... En Eleazar .... krijgt bloedspuwing met doodelijken afloop .... sterft !
Heel dat slot is van zoo'n allerdolste melodramatische valschheid en ellende, dat eigenlijk niemand cynischer dan Heijermans er mee sollen moest. De kolportage-romannetjes van dienstmeisjes staan niet veel lager in dramatische „ontknooping." Als er weer Bloeimaand gespeeld wordt, moet een der meisjes het Diamantstad-