56 HEIJERMANS׳ DIAMANTSTAD. 2 7
Voelt ge dit Heijermansche produkt mislukken, en hoe woord-moeilijk scheppende dialoog is; over welke geweldige beeldende gave je moet beschikken, wil je niet telkens vè.lsch leven, valsche psychologie geven ? Voelt ge uit een zoo'n mirakel-ellendige frase dat de heèle dramatiek de stijl en de echt-hevige ontroeringen er van afhangen?
Deze pathos herhaalt zich telkens afzichtelijker in Eleazar. Zie 366. Eleazar tegenover tante Reggie met: ״Wat zou ze 'r van begrijpen als ie 'r zei, dat 'n jóód die socialist werd, alles brak, dad־ie alles moést breken van 'n door de eeuwen vergruizeld wettenverband." Of dit. — Eleazar spreekt tot de simpele deemoedige tante Reggie: ״Uitverkoren!" lachte hij, de heele jodenbuurt met 'r ellende voor zich ziend, „Uitverkoren!" al voor eeuwen heit Spinoza zoo helder as glas (ik kur-siveer overal Q.) gezeid dat negers en kaffers zoo goed zijn uitverkoren as wij."
Met zulk soort Heijermansch-materiaal gaat Eleazar de innige tante Reggie te lijf. Alle mooie dramatiek wordt hier vernietigd door de fel-valsche dialoog, de menschvisie en de maak-psychologie. Stel je zulke frazen „afgeluisterd" en „opgevangen" voor!
Ik heb er nog monstertjes van in overvloed. Bepaal me echter tot dit.