56 HEIJERMANS׳ DIAMANTSTAD. 2 7
Fel fout is als Poddy, de Poolsche jood, spreekt van ״ware zij"; moet zijn „wazze hullie of zullie.'' Fel-fout „as bezetene vloge we." Moet zijn: zijne weullie gevloge. Op 245 valt Heijermans er heele-maal uit:
„Is 'r geen onderscheid tusschen 'n gesjochte goi en 'n gesjochte jid ?" Wat er volgt is precies de Heijermans-manier om zoo iets te vragen. Sterke dialoog-vervalsching door scheppende onmacht op die momenten.
Buitengewoon slecht: „'n lucifer ka-je (hier wordt van zelf ka-je) altijd machtig worde."
Maar ik ga in dit genre van fouten niet verder. Ik heb er stapels van bijéén.
Gebrekkige psychologische dialoog is er heel veel.
Hoor Rafaël-Eleazar-Heijermans hier in:
„Joden as ik (ik cursiveer Q.) weten dat eind-lijk de Messias is opgestaan" en „De Messias —• de Messias, (tusschenin) as we die niet voelde, as-die in onze krotten geen dinge gezegd had, waarvoor jij geen ooren heb, — waarvoor we Christus gekruisigd hebbe geen oore hadde — dan zag je nou niks as moord en vlamme, — dan stond geen steen overend. Daar magge jullie voordanke."
Zoo spreekt Eleazar tegen Druif en in tegenwoordigheid van zijn tante.