56 HEIJERMANS׳ DIAMANTSTAD. 2 7
Begrijp nu goed. Al de dialogen tusschen Kees, vrouw, moeder en vader Rams en al de kinderen, tot Wimpie toe, zijn door mij geschapen, door de zelfde verbeelding in mij en 't zelfde innerlijke levensgevoel die ook de dramatische en epischen sceniek bouwden, de plastische tafreelen schiepen. Van al die gesprekken heb ik nooit iets gehoord, nooit iets ״opgevangen" en nooit een „keus" gedaan uit de „droog-reëele" woorden der personen. Zoo het gansche werk door bij „Gerrit'' en gezin", enz. Zelfs de speech van den tandentrekker is voor 't grootste gedeelte zelf-geschapen mono- en dialoog.
Voelt ge lezer, de schendende, diep-verval-schende bewering dat de gesprekken-kunst, de dialoog, slechts een «?zwschrijven zou zijn? Een „onvervalschte fonograaf" ?
XVI.
Heijermans' dialoog is dikwijls uitmuntend, maar waar ze blijkbaar gehéél scheppend lijkt, vaak zeer slecht. Elke dialoog heeft natuurlijk fonetische elementen die door 't afgeluisterde accent zuiverheid krijgt. Men weet b.v. dat de joden in de laagste klassen veel vloeken. Nu meent men dat Heijermans, waar zijn joden