56 HEIJERMANS׳ DIAMANTSTAD. 2 7
van de verbeelding, organisch vast aan dramatische situatie, wendingen van leven, van milieu. Dezelfde scheppende verbeeldingseischen stelt het groote moderne roman-epos van den dialoog-schrijver.
Hoe zou je ook, bij iedere wending van je tafreelen, in je boek 't ״gehoorde", 't opgevan-gene, zelfs met je „keus" er bij uit de „droog-reëele" woorden, künnen te pas brengen, als je telkens tafreelen beschrijft en dramatisch gebeuren, dieje nooit in werkelijkheid gezien, doorleefd heb ?
Nog een voorbeeld, geheel afdoend, weer uit eigen ervaring.
In Menschenwee heb ik Kees de Strooper geschapen. In gansch Beverwijk, of waar ook, loopt geen Kees de Strooper rond, wijl hij niet bestaat. Kees is als Bresser en Sak, een door de scheppende verbeelding geboren ménsch. Ik heb eenmaal in de verte een eenzame strooper gezien. Ik hoorde enkele kleinigheidjes. Ik bouwde er een menschdrama op. Wel bestudeerde ik met genot en fel 't stroopersbedrijf, om mijn scheppende verbeelding héél diep te laten inwortelen in realiteit en milieu. Eens zèg ik 'n eenzaam strooper. Deze had kind nog kraai.
Ik gaf Kees een gezin. Dat wilde mijn dramatische verbeelding en mijn schoonheidsverlangen.