56 HEIJERMANS׳ DIAMANTSTAD. 2 7
bestaan-hebbende gedachtenbeeldingen. Zoo is 't geval met al de antwoorden en gesprekken der gansche familie, die ik in werkelijkheid niet gekend heb, wijl ze nooit bestaan heeft.
Hoe vaak heb ik hier als ״onvervalschte fonograaf' ״opgevangen" wat niet gezegd, en afgeluisterd wat nooit verteld werd?
Met al de dialogen en scenische bewerkingen in dit zelfde boek gegeven in de fabriek-hooidstuk.-ken is 't precies zóó gesteld. Ik heb m'n heele leven wellicht bij elkaar geen dag op 'n fabriek doorgebracht, schoon wel 'n poos geleefd tusschen diamantbewerkers, maar nooit tusschen fabrieks-werkers. En toch dachten alle diamantbewerkers, juist slijpers, dat ik jaren en jaren op de fabrieken gewerkt moest hebben. En nu tart ik fabrieksarbeiders te zeggen, of ze mij ooit in hun midden gezien hebben.
Wat bewijst dit allerfelst. Dat dialoog-schrijven een zeer bizondere en scheppende arbeid is, vèr van alle öz^r-schrijfkunst, en „keus" der „droog-reëele"-en-zoo-voort.
Men voelt nu hoop ik duidelijk dat bij den opbouw der dramatische tafreelen, waarover je in vluchtigheid enkele dorre gegevens verschaft zijn, en wier realiteit in haar gebeuren ver vóór je tijd plaats had, dat telkens, tèlkens je dialoog