56 HEIJERMANS׳ DIAMANTSTAD. 2 7
'tl heerlijk kiekje op hun eigen stijl-bewustzijn ?
Neem eens 'n potlood, of 'n pennetje inkt, noteer zoo snel mogelijk gesprekken van personen om je heen, naar wie je luistert, en die niet weten dat ze stenografisch gevolgd worden. Het ״op-gevangene" heb je d&n toch te pakken. Nu nog de „keus" — ha ha ha! uit de „droog-reëele''
woorden — hihi! —en je krijgt dialoog ?____Mis!
---- Praatjes! Praatjes als van 'n interview, met
'n ietsje mindere ongekunsteldheid wellicht.
Wat ontbreekt? De kunstenaars^/ die niet luistert naar gesprekken en „opvangt", maar zelf gesprekken schépt, en zijn persoon dingen laat zeggen waarover hij ze nooit 'n syllabe hoorde zeggen. Daarbij de kunstenaarsziel die met eigen aandoeningen het gesprek individualiseert, de hoogste gevoeligheid voor stem, gebaar, intonatie, aktie, van atmosfeer en licht om de sprekende menschen als één geheel voelt en weergeeft. Dat juist is 't organieke kontakt van dialoog met al de andere stijl-elementen.
Om dialoog dus levend te schrijven in een kunstwerk kunnen we met „ötw-schrijf kunst" en die goddelijke-stupide „keus" uit de „droog-reëele" woorden der eenvoudige lieden, niets aanvangen. Een onding van meet af! We kunnen dus helaas geen „onvervalschte fonograaf" zijn. O! „een