56 HEIJERMANS׳ DIAMANTSTAD. 2 7
ziet dóór zijn levenvisie, dóór zijn verachting en door zijn ״heerlijk gezond" antisemitisme. Hij is gezond, heftig, sterk. Hij heeft zich losgerukt uit vroeger bedwelmend mooi droomleven en nu schampert hij in felle verbittering maar door, braakt hij uit tegen dat jodendom dat hem zooveel smart, zooveel droefenis, zooveel ellende heeft gegeven.
Ik heb in Zegepraal pas over jodendom geschreven, gezegd wat ik zelf er van onderging en hoe ik 't doorleefde. Toch heb ik in Heijer-mans, ondanks temperamentstegenstelling, verwantschap gevoeld in zijn weemoed. Want in zijn afschuw schreit zoo dikwijls nog de weedom, voor wie maar goed dien weedomtoon hooren kkn.
XV.
Heijermans is zwak psycholoog. Er zijn veel meer tante Reggies, veel meer soortgelijke manlijke typen ook. Bekrompen, klein-levende, maar prachtig-eenzelvige, prachtig-devotejoden. O! als hij maar zien kon, zou hij dwars tusschen al die bekrompenheid heel teedre, heel zachtmoedige en heel vrome zielen ontmoeten.
Er zijn er nog wèl van een bijbelsche breedheid en diepe voornaamheid, met zuivere en