56 HEIJERMANS׳ DIAMANTSTAD. 2 7
onder ritueele katholieken b.v. is éven fel, zoo niet feller, onmenschelijker en wreeder. Heijermans in zijn afschuw verblind, zet dikwijls apart, wat juist algemeen-menschelijk blijkt. Daarbij overzwoelt Heijermans met de dampen van een vergane romantiek vaak Ghetto-drama's die geen Ghetto-drama's meer zijn. Wèl drama's van innerlijk leven, als in iederen geloofskring. Heijermans schudden tegen de Ghetto-muren is dikwijls belachelijk van burgerlijk denkleven, wijl hij 't precies zoo afzonderlijk had kunnen doen tegen katholieke opsluitingen van jongleven.
De socialisten strijden voor de menschheid, en 't misbaar over de vergroeiing van één ras, is hol gerucht, wijl onze kamp tegen de ontaarding van de gansche maatschappij en èlle rassen gaat.
Bovendien bestaat 't Ghetto-leven niet meer. 't Wérkelijke, verschrikkelijke, 't bang-weggedo-kene, 't ontaardend broeiende parasiteerende Ghetto-leven in ons land is fiktie. Wèl zijn er jodenbuurten, jodenklieken, jodenkasten.
Wat gebeurt er in Heijermans, nu hij toch zóó strijdt en zoo 't degeneratieproces uitbeeldt ?
Te zeggen dat Heijermans niets van 't jood-sche leven kent is te onzinnig om los te loopen. Maar wel mag luid bekend dat hij zeer eenzijdig