7i
— Telt de lampen van al de nieuwe gasten ... en telt de bekeren!
— Drinkt mannen ... drinkt den wijn van Thim-natha!...
Al ophitsender raasden zij door, terwijl Sichema onder het ijzige zwaarden-geflikker ineenkromp van benardheid.
III
Simson's gelaat vergramde vreeswekkend. Hem mishaagde de wending van het gesprokene zeer. Zijn hart jeukte van begeerte, de lallende bent van roekloos-dronken en pronkende feestvierders uit elkander te slaan of ze te vernederen tot lummelige tempel-waterscheppers, gelijk Jozua de bedriegelijke Gibeonieten. Maar hij zag de doodelijke verstijvings-vrees van Sichema en de schrikgelaten zijner ouders. Vooral Zelalphonith, zijn moeder, zat met opengespalkte, dolle angst-oogen overeind-gewrongen op haar rustbed. Daarom was Simson, hevig ontroerd, weer gaan aanliggen, terwijl hij strak den rooden schoudermantel langs zijn lendenen en naakte beenen plooide, alle vernielwoede wrokvast in zich terugdringend. Want eens toch zou hij den grond hunner steden met zout bestrooien en muren verdelgen rondom...
Bazuinen loeiden weer achter de kruisgang-poorten van het binnenhof. Simson mijmerde: hij wilde toch geheel iets anders. Hier, temidden zijner fel-krenkende