II
binnenste volte trad de beschermwacht van Sichema naar voren en leidde in kringen de bruid om den bruidegom. Nu wierd Simson geblinddoekt; moest hij Sichema grijpen en rond haar heene dolen en haar sluiers vatten.
Simson deed alles mee in een onnoozele onderworpenheid en zoowel de gebruiken der Philistijnen als die der Hebreeuwers, scheen hij in voorkeurlooze rust te eerbiedigen.
Over de vloeren van gekleurd steen, stuwden de bruiloftsgasten van het maal naar den voorhof en den openbaren weg, opgejaagd door de razernij van muziek en zang. Het volk uit Dan, dat naar Thimnatha was opgetrokken, wierp uit boomkruinen en van heuvelenhoogten, koorn op Simson's vrouw en velen zijner vrienden, tusschen de gemeene landlieden, kreten haar toe:
— Wees vruchtbaar en vermeerder u!...
Tot, onder zinloos gestoot en gedrang, bloedverwanten en gasten weer tezaam naar hun ligbedden terugkeerden. Van alle kanten wierden middelerwijl geschenken van genoodigden aangedragen en met daemonische vroolijkte ingezegend.
— Voorden roof leeuw en zijn lam, die slechts heete linzenmoes nuttigt...
— Voor den doodsverachter, den held Gods!
— Heil zijn wapperende manen... Dagon gewijd!
— Een legerslagorde voor Mahane Dan ...
— Dauw besproeie zijn lokken.