II
cymbalen en vierhoekige harpen, waarvan de inge-raamde trilsnaren week flikkerden in het schaduwend licht. Een lange danseres had gansch het gelaat bedekt met bloedende kalkoenveeren waardoorheen haar felle glim-oogen gluurden. Zij riep en wees naar den reus uit Dan, met staatsie en overhandigde hem namens de bruid, zijn lijkhemd. Achter Simson togen aan, Philistijnen met grillige klankspeeltuigen en blaas-instrumenten, schalmeien en basfluiten, waarop zij woest windgeloei en takkengeruisch nabootsten. Telkens zwegen de loeihoorns plots; dan borrelden snerpend en schril, Syrische triangels een raptingelend klokkenspel. De bruid wierd verheerlijkt en in kransen van gouden bloemen gewikkeld, onder wisselende zangwijsjes. In de hoefvormige opening tusschen de tafels, dansten tien tengere meisjes vlak voor het bed waar Sichema lag. De Eerewacht-krijgers sloegen onverwachts het scherp hunner zwaarden tegen elkaar aan, zoodat er vonken knetterend rondspatten. Van hun bedden rezen zij lenig overeind, alsof zij hun ijzeren cikkelwagenen beklommen, en snel-woest drongen zij tezaam achter de bruid. Weer klonken de loeihoorns, waartusschen jongens hamerden op uitgeholde klinksteenen. Met handengeklap en voetengestamp begeleidden de bruiloftsgasten rhythmisch zang en muziek, en hoog steeg uit, een razernij van verrukking en vervoering, onder den roeswellust der wilde en eeuwig-zich-herhalende wijzen.
Sichema zag bleek van ontroering en haar sterren-