II
Israël onverschrokken leefden en de Naziraeërs handelden. Hij was onder haar betoovering, doch geen oogenblik meer vergat hij zijn roeping als toekomstig Richter. Want, bij Jotham,... ééns zou Thimnatha weer den Judaeïschen ploeger, den heiligen omschep-per van het geschapene toebehooren, met al haar bedauwde landen en haar looverzware olijfbosschen. Zelalphonith ontdekte zijn rust en zijn hoogheid, en een snik van vreugde ontkrampte haar stuurschen mond. Zij besefte niet waarom, en tóch voelde zij plots, bij de eeuwige nagedachtenis van stamvader Jacob,... dat Simson's stormende ziel Jehovah niet verraden had. Ook haar nu verliet de wrevelige norschheid, en zij sprak met de ouders en de bruid, in verrassende gemeenzaamheid. Toch poogde zij te gissen wat Simson zoo rustig en bijna koel-zeker had doen worden, zoo wankelloos en vast in woord en gebaar, onder deze krijgszuchtige en listige heidenen, door hem zelf minachtelijk, azers-op-uitwerpselen gescholden.
Na eenige dagen verblijf, zuidwaarts der stad, deed vader Manoach allerlei schikkingen voor het huwelijk tusschen Simson en Sichema. Nu eerst, in overleg met Sichema's vader en broederen, bepaalde Manoach de koopsom der Philistijnsche. Een zeer groot bruiloftsmaal zou worden bereid, en van heinde en ver mochten magen en vrienden op de huwelijksdagen verschijnen. Er bloeide een zonderlinge vriendschap tusschen het vijandige volk, een valsche verbroedering